7.5 Moleculaire stoffen

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Wat is de formule van ammoniumsulfaat?

1. (NH​4​​)​2​​SO​4​​
2. (NH​4​​)(SO​4​​)
3. NH​4​​SO​4​​
4. NH​4​​(SO​4​​)​2​​

Naamgeving moleculaire stoffen

Moleculaire stoffen

• Bestaat uit niet-metaal atomen 

Griekse telwoorden

Bij moleculaire stoffen gebruiken we in de naam Griekse telwoorden.

1 = mono

2 = di

3 = tri

4 = tetra

5 = penta

Voorbeelden

P2O3

• Moleculaire stof
  
• (Eerst de namen van de elementen, dan de telwoorden)
  
• (Eerste element 1 atoom? Laat mono weg)
  
• ... fosfor .... oxide
  
• difosfortrioxide
  

Voorbeelden

distikstoftetraoxide

• moleculair
  
• (eerst de symbolen van de elementen, dan de indexen)
  
• N..O..
  
• N₂O4
  

Een moleculaire stof bestaat uit..

1. niet-metaal atomen
2. metaal-atomen
3. niet metaal atoom en een metaal atoom
4. uit atomen

Welke stof is geen moleculaire stof?

1. H​2​​O
2. C​6​​H​12​​O​6​​
3. Fe​2​​O​3​​
4. CO

De molecuulbinding zit...

1. Tussen atomen en moleculen.
2. Tussen atomen in moleculen.
3. In moleculen.
4. Tussen moleculen.

Wat is de naam van

SO​3​​

1. monozwaveltri-oxide
2. zwavelmono-oxidetri
3. zwaveloxide
4. zwaveltri-oxide

Wat is de naam van

PCl​3​​(g)

1. fosforchloride
2. fosfortrichloride
3. monofosfortrichloride
4. trifosformonochloride

Wat is de naam voor

C​2​​S​4​​

1. koolstofsulfide
2. koolstofzwavel
3. dikoolstoftetrazwavel
4. dikoolstoftetrasulfide

Molecuulmassa

Stoffen bestaan uit moleculen.

Moleculen bestaan uit atomen.

De massa van alle atomen samen is de massa van een molecuul.

Symbool

atoommassa

atoomnummer

Molecuulmassa bereken

1. Schrijf de molecuulformule op.

2. Zoek de atoommassa’s op in de BINAS

3. Bereken de molecuulformule.

Voorbeeld

1. H₂O

2. H = 1,0 u

O = 16,0 u

3. H = 1,0 u x 2 = 2,0 u

O = 16,0 u x 1 = 16,0 u

2,0 + 16,0 = 18,0 u

De molecuulmassa van H₂O is 18,0 u 

Wat is de molecuulmassa van ammoniak?

NH​3​​

C​6​​H​12​​O​6​​

CH​4​​CO​2​​

NaCl

60 u

58 u

85 u

17 u

20 u

57 u

220 u

186 u

180 u

170 u

15 u

10 u

Machten van 10

Ezelsbruggetje

2 000 000 schrijf je als: 2 * 106

0,023 schrijf je als: 2,3 * 10-2

1 000 000

0,00 000 1

Grootheden en eenheden

Grootheid = iets dat je kunt meten

Eenheid = de maat waarin je de grootheid meet

Grootheden en eenheden

Grootheid = iets dat je kunt meten

Eenheid = de maat waarin je de grootheid meet

• Voorbeeld: 
• De lengte van de tafel is 60cm
• Lengte (grootheid), cm (eenheid)

Eenheden omrekenen

Eenheden kun je omrekenen

Zo kan je van cm omrekenen naar meter

Significante cijfers

Significantie met vermenigvuldigen en delen

Significantie met optellen en aftrekken

Significantie met vermenigvuldigen en delen

Bij vermenigvuldigen en delen is de significantie van het antwoord altijd gelijk aan de laagste significantie

bv. 30,0 * 2,0 = 60

Want 2,0 heeft 2 significante getallen en 30,0 heeft 3

Significantie met vermenigvuldigen en delen

Bij vermenigvuldigen en delen is de significantie van het antwoord altijd gelijk aan de laagste significantie

bv. 30,0 * 2 = 6 * 101

Want 2 heeft 1 significant getal en 30,0 heeft 3

Significantie met 

optellen en aftrekken

Bij optellen en aftrekken is de significantie van het antwoord altijd gelijk aan de laagste hoeveelheid decimalen. Je kijkt dus naar het aantal getallen achter de komma

bv. 30,00 + 2,0 = 32,0

Want 2,0 heeft 1 getal achter de komma

Hoeveel significante cijfers heeft:
6,0

Hoeveel significante cijfers heeft:
0,005

Hoeveel significante cijfers heeft:
22,5

Hoeveel significante cijfers heeft:
0,0123

Wat is het antwoord op:
66,0 + 4,00

Wat is het antwoord op:
12,0 * 1,0