4H(L blokuur)

Hey there!
Hoofdstuk 6
  • Theme words(A&B)Check point&Quizlet live

  • Grammar-Prepositions(voorzetsels)

  • Kahoot quizzzzz(prepositions)

  • Finish book A,B en C



1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Hey there!
Hoofdstuk 6
  • Theme words(A&B)Check point&Quizlet live

  • Grammar-Prepositions(voorzetsels)

  • Kahoot quizzzzz(prepositions)

  • Finish book A,B en C



Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Theme words(A&B) Hoofdstuk 6 (p.160)
1. Peer-to-Peer Oefening (5 minuten)
Werk in tweetallen. Oefen met je partner. De een laat een woord zien, en de ander zegt de betekenis. Wissel na elk woord van rol.
Geef elkaar feedback op de uitspraak etc. 


2. Interactieve Online Oefening (10 minuten)
Klik de link https://quizlet.com/nl/886860232/h4-hoofdstuk-6-ab-flash-cards/?i=z4sba&x=1jqt 
naar Quizlet en kies voor activiteiten zoals "Learn", "Flashcards", of "Match" om de woorden te herhalen.

timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

Quizlet live

Slide 4 - Diapositive

Prepositions

Slide 5 - Diapositive

Preposities(voorzetsels) van Tijd

  • At: Specifieke tijdstippen (uren, minuten), feestdagen. Bijvoorbeeld: "at 3pm", "at Christmas".
  • By: Geeft een deadline aan. Bijvoorbeeld: "I will finish this by Friday".
  • For: Duur van tijd. Bijvoorbeeld: "She lived in Spain for two years".
  • In: Maanden, jaren, seizoenen, delen van de dag. Bijvoorbeeld: "in April", "in 2022", "in the morning".
  • Over: Een periode die zich uitstrekt. Bijvoorbeeld: "over the weekend".

Slide 6 - Diapositive

Preposities van Plaats

  • Across: Van de ene kant naar de andere. Bijvoorbeeld: "The bridge goes across the river".
  • Among: In het midden van of omringd door meer dan twee entiteiten. Bijvoorbeeld: "She sat among her friends".
  • At: Specifieke plaatsen of locaties. Bijvoorbeeld: "Meet me at the entrance".
  • Beside: Naast. Bijvoorbeeld: "The house is beside the lake".
  • Between: In het midden van twee specifieke punten. Bijvoorbeeld: "The café is between the bank and the library".
  • Beyond: Verder dan. Bijvoorbeeld: "The forest extends beyond the mountains".
  • In: Binnen een ruimte. Bijvoorbeeld: "She is in her room".
  • On: Aanraking met de oppervlakte. Bijvoorbeeld: "The book is on the table".
  • Opposite: Tegenover. Bijvoorbeeld: "She sat opposite him".
  • Within: Binnen een bepaald gebied. Bijvoorbeeld: "Within the city limits".

Slide 7 - Diapositive

Preposities van richting/beweging


  • Across / Through: Van de ene kant naar de andere binnen een ruimte. "Across" wordt gebruikt voor oppervlakken en "through" voor driedimensionale ruimtes. Bijvoorbeeld: "Walk across the bridge", "We walked through the forest".

  • Along: Beweging volgend langs een lijn. Bijvoorbeeld: "Walk along the river".
  • Into: Beweging naar binnen. Bijvoorbeeld: "She walked into the room".
  • Off: Beweging weg van een oppervlak. Bijvoorbeeld: "The cat jumped off the roof".
  • Onto: Beweging naar boven op een oppervlak. Bijvoorbeeld: "Climb onto the roof".
  • Towards: In de richting van. Bijvoorbeeld: "He walked towards the door".

Slide 8 - Diapositive

Prepositions of direction

Slide 9 - Diapositive

A(Watching&listening),B(Reading) en C(grammar)
A(Watching&listening)blz. 112
Opdracht 1, opdracht 2(B), opdracht 4, opdracht 6(B), opdracht 8

B(reading)blz.116
Opdracht 10, opdracht 11(B), opdracht 12, opdracht 13 en 14

C(grammar)blz.120
Opdracht 15(A en B), opdracht 16(A)


Slide 10 - Diapositive