Ontdek de Engelse persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden!

Ontdek de Engelse persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden!
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Ontdek de Engelse persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je Engelse persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden correct gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over Engelse persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?
Persoonlijke voornaamwoorden vervangen een zelfstandig naamwoord en verwijzen naar een persoon, dier, plaats of ding.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonlijke voornaamwoorden in het Engels
In het Engels zijn de persoonlijke voornaamwoorden: I, you, he, she, it, we, they.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden geven bezit of eigendom aan.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bezittelijke voornaamwoorden in het Engels
In het Engels zijn de bezittelijke voornaamwoorden: my, your, his, her, its, our, their.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toepassingsopdracht
Schrijf vijf zinnen waarin je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden gebruikt.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inzicht opdracht
Vergelijk de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in het Engels met die in het Nederlands. Wat zijn de verschillen?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
Je hebt geleerd over persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden in het Engels. Oefen regelmatig om ze correct te gebruiken.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.