V4 29-11 Uitleg L'adverbe

Au programme
K: Uitleg Nieuw werkpad

K: Uitleg L'adverbe

Z: Au travail!

Jasper Mo bespreken

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Au programme
K: Uitleg Nieuw werkpad

K: Uitleg L'adverbe

Z: Au travail!

Jasper Mo bespreken

Slide 1 - Diapositive



Bienvenue V4!

Slide 2 - Diapositive

Een bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over...

Slide 3 - Carte mentale


C'est un .............. film ...............
A
un film intéressant
B
un intéressant film
C
un film intéressante
D
un intéressante film

Slide 4 - Quiz

(klein = petit)
C'est ma ...............soeur ...............
A
ma soeur petit
B
ma petite soeur
C
ma petit soeur
D
ma soeur petite

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil?
Il chante bien.
C'est un bon chanteur.

Slide 6 - Question ouverte

Grammaire A: l'adverbe
Dat is een goede voetbalspeler     goed is een bijvoeglijk naamwoord.
C'est un bon joueur de foot             bon est un adjectif.

Hij speelt goed                                       goed is een bijwoord.
Il joue bien                                                bien est un adverbe

Slide 7 - Diapositive

Grammaire A: L'adverbe
Een bijwoord zegt iets over:

1. een werkwoord - Je vais rapidement m'habiller.
2. een bijvoeglijk naamwoord - C'est une très belle fille. 
3. een andere bijwoord - Je vais me présenter très brièvement.
4. een hele zin - Heureusement, on n'a pas d'épreuve aujourd'hui.

Slide 8 - Diapositive

La forme de l'adverbe
Om een bijwoord te maken heb je nodig:

het bijvoeglijk naamwoord
+
het achtervoegsel 'ment'

Il est poli.                        Hij is beleefd.
Il parle poliment.         Hij praat beleefd.

Slide 9 - Diapositive

La forme de l'adverbe
Il y a trois cas:

1) Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker:
bijv. nw + ment -> poli wordt dan poliment,

2) Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker:
eerst vrouwelijk maken dan + ment:
actif >> active >> activement
heureux >> heureuse >> heureusement
doux >> douce >> doucement


Slide 10 - Diapositive

La forme de l'adverbe
3) Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -ent of -ant,
zet je er -emment of -amment achter.

récent -> récemment
suffisant -> suffisamment
prudent -> prudemment

Uitzondering: lent -> lentement




Slide 11 - Diapositive

Onregelmatige vormen van het bijwoord




Let op! v
Vite is een bijwoord. 
Het is niet afgeleid van een bijvoeglijk naamwoord.

Il roule vite / rapidement. Hij rijdt snel.
Une voiture rapide. Een snelle auto.

Slide 12 - Diapositive

Wat is het bijwoord van "sportif"

Slide 13 - Question ouverte

Goed of fout?
Il parle poliment
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Goed of fout?
Je parle bon le français
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Goed of fout?
Cette voiture roule vite.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

Goed of fout?
C'est un bon chanteur.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Goed of fout?
Ce joueur de foot joue mal.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Maak van "doux" een bijwoord.
A
douce
B
douxment
C
doucement
D
douxement

Slide 19 - Quiz

Bijwoord van gewelddadig

Violent --> ?
A
Violentment
B
Violentement
C
Violemment

Slide 20 - Quiz

Choisis la bonne forme. Adjectif ou adverbe?

Louise m'a écrit qu'elle n'est pas très …. en Norvège
A
heureuse
B
heureusement
C
heureux
D
heureuses

Slide 21 - Quiz

Choisis la bonne forme.

Cette voiture roule très ......... ​

A
lentement
B
lentemment
C
lente
D
lent

Slide 22 - Quiz

Au travail
Kijk op je werkpad en kies waar je mee aan de slag gaat! 
Taaldoel: grammaire A  Le gérondif
Themadoel: vocabulaire A 

Slide 23 - Diapositive