H4 07-01-2024

Meilleurs voeux 2025
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Meilleurs voeux 2025

Slide 1 - Diapositive

Mardi, le 7 janvier 2025 
Cours 1 
K: Herhaling: Hoe ziet de schrijftoets eruit?
Z: Nuttige zinnen voor de schrijftoets 
K: Oefenen met de nuttige zinnen
K: Quizlet https://quizlet.com/search?query=h4-chapitre-2&type=all
Cours 2
Ga aan de slag met het voorbereiden op je schrijftoets.
Voor wie wil, herhaling van alle grammatica chapitre 2 L'adverbe
leren via verbuga of via lessonup 

Slide 2 - Diapositive

Schrijftoets in week 3
Deel 1 : Idioom

Deel 2: Grammaire (bijwoord, avoir, être, aller in 5 tijden)

Deel 3: Schrijftoets (schrijf een biografie over een bekend persoon, gebruik hierin signaalwoorden, passé composé en imparfait)

Slide 3 - Diapositive

Nuttige zinnen voor de schrijftoets
1 Il/ Elle a .... enfants.
2 Il s'est marié/ Elle s'est mariée avec ... 
3 Il est né/ Elle est née le .....
4 Il/Elle a ... frères/soeurs
5 Autrefois, il habitait à ....
6 Maintentant il habite à ...
7 En 20... il a commencé sa carrière ...
8 J'ai choisi cette personne parce que j'aime ses films, sa musique, ses livres. 

Slide 4 - Diapositive

1 Hij is geboren op 2 juli in 1962.

Slide 5 - Question ouverte

2 Zij heeft 4 kinderen.

Slide 6 - Question ouverte

3 Vroeger woonde zij in Parijs.

Slide 7 - Question ouverte

4 Tegenwoordig woont hij in Amsterdam.

Slide 8 - Question ouverte

5 Ik heb voor deze persoon gekozen omdat ik van haar muziek houd.

Slide 9 - Question ouverte

6 Louane is bekend geworden dankzij haar rol in La famille Bélier.

Slide 10 - Question ouverte

Grammaire A: L'adverbe
Een bijwoord zegt iets over:

1. een werkwoord - Je vais rapidement m'habiller.
2. een bijvoeglijk naamwoord - C'est une très belle fille. 
3. een andere bijwoord - Je vais me présenter très brièvement.
4. een hele zin - Heureusement, on n'a pas d'épreuve aujourd'hui.

Slide 11 - Diapositive

La forme de l'adverbe
Om een bijwoord te maken heb je nodig:

het bijvoeglijk naamwoord
+
het achtervoegsel 'ment'

Il est poli.                        Hij is beleefd.
Il parle poliment.         Hij praat beleefd.

Slide 12 - Diapositive

La forme de l'adverbe
Il y a trois cas:

1) Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker:
bijv. nw + ment -> poli wordt dan poliment,

2) Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker:
eerst vrouwelijk maken dan + ment:
actif >> active >> activement
heureux >> heureuse >> heureusement
doux >> douce >> doucement


Slide 13 - Diapositive

Grammaire A: l'adverbe
Dat is een goede voetbalspeler     goed is een bijvoeglijk naamwoord.
C'est un bon joueur de foot             bon est un adjectif.

Hij speelt goed                                       goed is een bijwoord.
Il joue bien                                                bien est un adverbe

Slide 14 - Diapositive

La forme de l'adverbe
3) Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -ent of -ant,
zet je er -emment of -amment achter.

récent -> récemment
suffisant -> suffisamment
prudent -> prudemment

Uitzondering: lent -> lentement




Slide 15 - Diapositive

Onregelmatige vormen van het bijwoord




Let op! v
Vite is een bijwoord. 
Het is niet afgeleid van een bijvoeglijk naamwoord.

Il roule vite / rapidement. Hij rijdt snel.
Une voiture rapide. Een snelle auto.

Slide 16 - Diapositive


C'est un .............. film ...............
A
un film intéressant
B
un intéressant film
C
un film intéressante
D
un intéressante film

Slide 17 - Quiz

(klein = petit)
C'est ma ...............soeur ...............
A
ma soeur petit
B
ma petite soeur
C
ma petit soeur
D
ma soeur petite

Slide 18 - Quiz

Wat is het bijwoord van "sportif"

Slide 19 - Question ouverte

Goed of fout?
Il parle poliment
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quiz

Goed of fout?
Je parle bon le français
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quiz

Goed of fout?
Cette voiture roule vite.
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quiz

Goed of fout?
C'est un bon chanteur.
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quiz

Goed of fout?
Ce joueur de foot joue mal.
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quiz

Maak van "doux" een bijwoord.
A
douce
B
douxment
C
doucement
D
douxement

Slide 25 - Quiz

Bijwoord van gewelddadig

Violent --> ?
A
Violentment
B
Violentement
C
Violemment

Slide 26 - Quiz

Choisis la bonne forme.

Cette voiture roule très ......... ​

A
lentement
B
lentemment
C
lente
D
lent

Slide 27 - Quiz

Au revoir 

Slide 28 - Diapositive