SO Wat is maatschappijleer? 1.1 t/m 1.4

SO 
Wat is maatschappijleer? 

1.1 t/m 1.4
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

SO 
Wat is maatschappijleer? 

1.1 t/m 1.4

Slide 1 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een wet?

A
Na toiletbezoek je handen wassen.
B
Geen afval op straat gooien.
C
Op de buitendeuren moeten goede sloten zitten.
D
In restaurants geef je een fooi.

Slide 2 - Quiz

Wat is een goede omschrijving van ‘sociale omgeving’?

A
Mensen die je regelmatig ziet en met wie je dingen samen doet.
B
De familieleden met wie je het meeste contact hebt.
C
De mensen in de samenleving die het meest op jou lijken.
D
Iedereen in je contactenlijst op je telefoon.

Slide 3 - Quiz

Bij welk van de onderstaande voorbeelden gaat het alleen om een gedragsregel?
A
Je gaat naar school.
B
Automobilisten gaan opzij als er een ambulance aankomt.
C
Iemand die van rechts komt, geef je voorrang.
D
In de bus sta je op voor een zwangere vrouw.

Slide 4 - Quiz

Als je ouders trots aan anderen vertellen over jouw prestaties op school, dan is er sprake van een:

A
kennisbinding.
B
gevoelsbinding.
C
economische binding.
D
politieke binding.

Slide 5 - Quiz

Welke zinnen zijn juist?
1. Als iemand met pensioen gaat, stoppen zijn economische bindingen.
2. Als de sociale cohesie in een groep toeneemt, nemen onderling ook de politieke bindingen toe.
3. Bij sociale cohesie spelen vooral gevoelsbindingen een rol.
A
Alleen 1 is juist.
B
1 en 2 zijn juist.
C
2 en 3 zijn juist.
D
Alleen 3 is juist.

Slide 6 - Quiz

Het leren van dingen heeft het meeste te maken met de …………… die we hebben.
Om welke bindingen gaat het hier?

A
gevoelsbindingen.
B
economische bindingen.
C
kennisbindingen.
D
politieke bindingen.

Slide 7 - Quiz

Welke zinnen over normen en regels zijn juist?
1. Gedragsregels bestaan uit ongeschreven regels.
2. Regels die in de wet staan, gelden voor iedereen.
3. Eerlijkheid is een voorbeeld van een norm.
4. Wetsregels zijn voorbeelden van waarden.

A
1 en 2.
B
1 en 4.
C
2 en 3.
D
3 en 4.

Slide 8 - Quiz

Een vriend haalt je over om uit te gaan terwijl je er eigenlijk geen zin in hebt. Is dit een voorbeeld van macht?

A
Ja, want hij heeft invloed op je.
B
Ja, want hij lost een belangentegenstelling op.
C
Nee, want een vriend heeft geen macht over je.
D
Nee, want overtuigingskracht is geen machtsmiddel.

Slide 9 - Quiz

Een docent stuurt je de klas uit. Is dit een voorbeeld van macht?
A
Ja, want een leraar hoort bij de overheid.
B
Ja, want hij beïnvloedt je gedrag.
C
Nee, want alleen de overheid heeft macht.
D
Nee, want macht is gebaseerd op geweld.

Slide 10 - Quiz

De kranten en het journaal berichten over de toename van plofkraken bij geldautomaten.
Over welk kenmerk van een maatschappelijk probleem gaat het hier?
A
De politiek bemoeit zich ermee.
B
Er zijn verschillende meningen over de oorzaak.
C
Het krijgt veel aandacht in de media.
D
Veel mensen hebben er last van.

Slide 11 - Quiz

In een woonwijk ergeren mensen zich aan hondenpoep op straat. De gemeente maakt daarom een speciale uitlaatzone voor honden.
Welke twee kenmerken van een maatschappelijk probleem herken je hier?

A
Veel mensen hebben er last van en de politiek bemoeit zich ermee.
B
Er zijn verschillende meningen over de oorzaak en de politiek houdt zich ermee bezig.
C
Het krijgt veel aandacht in de media en er zijn verschillende meningen over de oplossing.
D
Veel mensen hebben er last van en het probleem krijgt veel aandacht in de media.

Slide 12 - Quiz

Jongeren willen zelf bepalen of ze roken of niet. De overheid wil een rookvrije generatie en verbiedt roken op schoolpleinen.
Welke waarden herken je bij dit probleem?
A
vrijheid en respect.
B
gezondheid en volwassenheid.
C
vrijheid en gezondheid.
D
privacy en veiligheid.

Slide 13 - Quiz

Iedere dag ben je afhankelijk van een heleboel onbekende mensen.
Geef hier twee voorbeelden van.

Slide 14 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding en beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 15 - Diapositive

Bekijk de afbeelding. Noteer het juiste woord en vul de zin aan.
De jongen op de foto overtreedt een GEDRAGSREGEL / WET, omdat …

Slide 16 - Question ouverte

Leg in je eigen woorden uit wat het begrip ‘polarisatie’ betekent.

Slide 17 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding en beantwoord de vraag in de volgende slide.

Slide 18 - Diapositive

Bekijk de afbeelding.
Is er in deze buurt veel of weinig sociale cohesie? Leg je antwoord uit.

Slide 19 - Question ouverte

Zijn er op sociale media ook normen?
Leg je antwoord uit met een voorbeeld.

Slide 20 - Question ouverte

Welke belangentegenstellingen kunnen er tussen ouders en hun kinderen zijn?
Geef twee voorbeelden.

Slide 21 - Question ouverte

In Nederland zijn op dit moment veel maatschappelijke problemen.
a. Noem er drie.
b. Bedenk voor twee van de genoemde problemen een oplossing.

Slide 22 - Question ouverte

Lees het artikel en beantwoord de vragen. 
 
Ouders: leeftijdsgrens alcohol terug naar 16 

HILVERSUM – De leeftijdsgrens voor bier en wijn mag best weer omlaag naar 16 jaar. Dat vindt ruim 40 procent van de ouders. In een kwart van de gezinnen levert het wel of niet mogen drinken van alcohol irritaties of ruzies op. Veel ouders vinden het lastig als er bij vrienden van hun kinderen andere regels gelden.  
Jongeren onder de 18 die nu alcohol drinken of bij zich hebben, zijn strafbaar. Ze kunnen een boete of een Halt-straf krijgen. De regel is ingevoerd omdat alcohol schadelijk is voor de ontwikkeling van de hersenen van jongeren.

Bron: RTL Nieuws

Slide 23 - Diapositive

Lees het artikel en beantwoord de vragen.

a. Alcoholgebruik onder jongeren is WEL / NIET een maatschappelijk probleem, want:
b. Welke belangen hebben de ouders bij het omlaag brengen van de alcoholleeftijd?
c. Welke belangentegenstelling zie je tussen de overheid en de ouders?

Slide 24 - Question ouverte

KLAAR!!
Lever de toets in en je mag stil iets voor jezelf doen.
SSST!!!!!

Slide 25 - Diapositive