paragraaf 2.2 rekenen aan snelheid

2.2 rekenen aan snelheid
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

2.2 rekenen aan snelheid

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de paragraaf kan/weet jij:
hoe je moet rekenen met de formule v = s/t
hoe je de formule v = s/t moet ombouwen
hoe je snelheid moet omrekenen van m/s naar km/h

Slide 2 - Diapositive

Rekenen met Energie
Neem de tabel over en vul hem verder in


Grootheid
Afkorting
Eenheid 
Afkorting
meter per seconde
kilometer per uur
afstand
t
.........
.........
..........
..........

Slide 3 - Diapositive

Rekenen met snelheid
We weten:
snelheid = v
afstand = s
tijd= t 

Rekenen met snelheid doen we met de volgende formule:
snelheid = afstand / tijd
v = s/t

Slide 4 - Diapositive

Hoe pak je deze sommen aan? 
stap 1: lees de tekst en de vraag 
Stap 2: Schrijf het 5-stappenplan op 
stap 3: vul het 5-stappenplan stap voor stap in 
Stap 4: Check of je overal eenheden hebt opgeschreven 

Slide 5 - Diapositive

wat zijn de 5 stappen van het 5 stappen plan?

Slide 6 - Question ouverte

oefenen met de klas 
Meneer Bakker rijdt elke dag van Brielle naar Spijkenisse. Hij doet hier gemiddeld 20 minuten over. Hij woont 15 kilometer van school vandaan. Wat is zijn gemiddelde snelheid?

Hoe pakken we dit aan?

Gebruik het 5-stappenplan 

Slide 7 - Diapositive

stap 1: gevraagd
gev: v = ?

Slide 8 - Diapositive

stap 2: gegeven
gev: v = ?
geg: s = 15 km
t = 20 min (omrekenen) = (20/60) =  0,333333 h


Slide 9 - Diapositive

stap 3: formule
gev: v = ?
geg: s = 15 km
t = 20 min (omrekenen) = (20/60) =  0,333333 h
for: v = s/t



Slide 10 - Diapositive

stap 4: invullen
gev: v = ?
geg: s = 15 km
t = 20 min (omrekenen) = (20/60) =  0,333333 h
for: v = s/t
inv: v = 15 km / 0,33333 h




Slide 11 - Diapositive

stap 5: antwoord
gev: v = ?
geg: s = 15 km
t = 20 min (omrekenen) = (20/60) =  0,333333 h
for: v = s/t
inv: v = 15 km / 0,33333 h
anw: v = 45 km/h




Slide 12 - Diapositive

groot en eenheden oefenen
Neem de tabel over en vul hem verder in


Grootheid
Afkorting
Eenheid 
Afkorting
v
m/s
km/h
seconde 
uur

Slide 13 - Diapositive

omschrijven
soms moet je niet de snelheid berekenen maar de afstand of de tijd. Hiervoor moet je de formule OMBOUWEN. In de volgende  slides gaan we je een manier leren om een formule om te bouwen. 

Slide 14 - Diapositive

grootheden driehoek
De grootheden v, s & t kan je in een groothedendriehoek plaatsen. Die zie je op de volgende slide nog een keer groter

Als je de t wilt bereken leg je je hand
op de t. Dan blijft er s delen door v over.
Dit is dan ook hoe je de tijd berekend: afstand delen door snelheid





Slide 15 - Diapositive

grootheden driehoek

Slide 16 - Diapositive

onthouden:
Als je (als de toets begint) gelijk de grootheden driehoek opschrijft, kun je alle rekensommen maken!

Slide 17 - Diapositive

oefenen met de klas 
Meneer Heijster rijdt elke dag vanhuis naar achool. Hij doet hier gemiddeld 15 minuten over. Hij fietst met een gemiddelde snelheid van 15 km/h. hoever woont meneer Heijster van school

Hoe pakken we dit aan?

Gebruik het 5-stappenplan 

Slide 18 - Diapositive

stap 1: gevraagd
gev: s = ?

Slide 19 - Diapositive

stap 2: gegeven
gev: s = ?
geg: v = 15 km/h
t = 15 minuten (omrekenen) = (15/60) = 0,25



Slide 20 - Diapositive

stap 3: formule
we moeten nu de afstand berekenen, dus we gaan kijken naar de grootheden driehoek



Slide 21 - Diapositive

grootheden driehoek

Slide 22 - Diapositive

stap 3: formule
gev: s = ?
geg: v = 15 km/h
t = 15 minuten (omrekenen) = (15/60) = 0,25h
for: s = v*t




Slide 23 - Diapositive

stap 4: invullen
gev: s = ?
geg: v = 15 km/h
t = 15 minuten (omrekenen) = (15/60) = 0,25h
for: s = v*t
inv: s = 15 km/h * 0,25 h





Slide 24 - Diapositive

stap 5: antwoord
gev: s = ?
geg: v = 15 km/h
t = 15 minuten (omrekenen) = (15/60) = 0,25h
for: s = v*t
inv: s = 15 km/h * 0,25 h
anw: s = 3,75 km





Slide 25 - Diapositive

oefenen met de klas 
Meneer van Aken komt elke dag met de fatbike naar school. Hij woont 9000 meter van school vandaan. Een fatbike rijdt met een snelheid van 30 km/h. Bereken hoelang meneer van Aken onderweg is. 

Hoe pakken we dit aan?

Gebruik het 5-stappenplan 

Slide 26 - Diapositive

stap 1: gevraagd
gev: t = ?

Slide 27 - Diapositive

stap 2: gegeven
gev: t = ?
geg: v = 30 km/h
s = 9000 m (omrekenen) = (9000 / 1000) = 9 km

Slide 28 - Diapositive

stap 3: formule
we moeten nu de tijd berekenen, dus we gaan kijken naar de grootheden driehoek



Slide 29 - Diapositive

grootheden driehoek

Slide 30 - Diapositive

stap 3: formule
gev: t = ?
geg: v = 30 km/h
s = 9000 m (omrekenen) = (9000 / 1000) = 9 km
for: t = s/v


Slide 31 - Diapositive

stap 4: invullen
gev: t = ?
geg: v = 30 km/h
s = 9000 m (omrekenen) = (9000 / 1000) = 9 km
for: t = s/v
inv: t =9 km/30 km/h


Slide 32 - Diapositive

stap 5: antwoord
gev: t = ?
geg: v = 30 km/h
s = 9000 m (omrekenen) = (9000 / 1000) = 9 km
for: t = s/v
inv: t =9 km/30 km/h
anw: t = 0,3 h


Slide 33 - Diapositive

omrekenen van snelheid
soms moet je de eenheid van snelheid omrekenen. Van meter per seconden naar kilometer per uur (of andersom). Dit doe je als volgt:
m/s naar km/h: keer 3,6
km/h naar m/s: delen door 3,6

Slide 34 - Diapositive

omrekenen van snelheid

Slide 35 - Diapositive

omrekenen van snelheid
je hebt 1 meter per seconde en je wilt kijken hoeveel kilometer per uur dit is. 

afstand 
1 meter
tijd 
1 seconde

Slide 36 - Diapositive

omrekenen van snelheid
als je 1 meter per seconde gaat, dan ga je 3600 meter per uur 
(1 uur = 3600 s)

afstand 
1 meter
3600 meter
tijd 
1 seconde
3600 seconde
1 uur

Slide 37 - Diapositive

omrekenen van snelheid
als je 3600 meter per uur gaat, dan ga je 3,6 kilometer per uur 
(1 kilometer = 100 meter)

afstand
1 meter
3600 meter
3,6 kilometer
tijd
1 seconden
3600 seconde
(1 uur)
1 uur

Slide 38 - Diapositive

20 m/s = ..... km/h
A
72
B
60
C
23,6
D
5,55

Slide 39 - Quiz

108 km/h = .... m/s
A
388,8
B
30
C
200
D
60

Slide 40 - Quiz

Binkie doet aan hardlopen. Hij rent een afstand van 10 kilometer en wilt er 45 minuten over doen. Wat moet zijn gemiddelde snelheid zijn? reken deze snelheid ook om

Slide 41 - Question ouverte

De Thalys is een hele snelle trein. Deze rijdt van Rotterdam naar Parijs met een gemiddelde snelheid van 300 km/h. Je doet er 210 minuten over. Wat is de afstand tussen Parijs & Rotterdam

Slide 42 - Question ouverte