Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Bedrijvende of lijdende vorm
Bedrijvende of lijdende vorm
1 / 24
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
24 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Bedrijvende of lijdende vorm
Slide 1 - Diapositive
Wat is de bedrijvende vorm van 'de jongen gooit de bal'?
A
De bal wordt door de jongen gegooid.
B
De bal is gegooid door de jongen.
C
De jongen gooit de bal.
D
De bal wordt gegooid door de jongen.
Slide 2 - Quiz
Wat is de bedrijvende vorm van 'de kat wordt geaaid door het meisje'?
A
De kat wordt geaaid door het meisje.
B
Het meisje aait de kat.
C
De kat wordt door het meisje geaaid.
D
De kat is geaaid door het meisje.
Slide 3 - Quiz
Wat is de bedrijvende vorm van 'de auto wordt gerepareerd door de monteur'?
A
De monteur repareert de auto.
B
De auto wordt door de monteur gerepareerd.
C
De auto is gerepareerd door de monteur.
D
De auto wordt gerepareerd door de monteur.
Slide 4 - Quiz
Wat is het verschil tussen de bedrijvende en de lijdende vorm?
A
Het verschil tussen de bedrijvende en de lijdende vorm is wie de handeling uitvoert.
B
Er is geen verschil tussen de bedrijvende en de lijdende vorm.
C
In de bedrijvende vorm is het onderwerp van de zin de handelende persoon, terwijl in de lijdende vorm het onderwerp van de zin de handeling ondergaat.
D
In de bedrijvende vorm is het onderwerp van de zin altijd een persoon, terwijl in de lijdende vorm het onderwerp van de zin altijd een object is.
Slide 5 - Quiz
Welke zin staat in de lijdende vorm?
A
Hans heeft mijn jas gisteren per ongeluk meegenomen.
B
Mijn jas is gisteren per ongeluk door Hans meegenomen.
C
Hans zou mijn per ongeluk hebben meegenomen.
D
Hans zal mijn jas per ongeluk gaan meenemen
Slide 6 - Quiz
De lijdende vorm wordt ook wel de actieve vorm genoemd.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Wat denk jij dat een lijdende vorm (passieve zin) inhoudt?
A
Iemand die pijn heeft.
B
Een zin met een lijdend voorwerp.
C
Iets of iemand ondergaat de handeling in een zin.
D
Iets of iets doet iets in een zin.
Slide 8 - Quiz
In de lijdende vorm doet het onderwerp ...
A
iets
B
niets
Slide 9 - Quiz
'Ik schonk de thee in' wordt in de lijdende vorm ...
A
Ik heb de thee ingeschonken
B
De thee werd door mij ingeschonken
C
Ik schenk de thee in
D
De thee wordt door mij ingeschonken
Slide 10 - Quiz
Een zin in de lijdende vorm bevat altijd het hulpwerkwoord worden of zijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Een zin in de lijdende vorm heeft nooit een lijdend voorwerp.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Hoe maak je een lijdende vorm?
A
Je maakt van het onderwerp een lijdend voorwerp
B
Je maakt van het meewerkend voorwerp een lijdend voorwerp
C
Je zet de bijwoordelijke bepaling achteraan
D
Je maakt van het lijdend voorwerp het onderwerp
Slide 13 - Quiz
Selecteer de zin in de lijdende vorm.
A
De koe eet gras.
B
Door de koe wordt het gras gegeten.
C
De koe graast.
D
Obama eet de koe.
Slide 14 - Quiz
Niemand neemt mij serieus!
Welke lijdende vorm is goed?
A
Ik werd door niemand serieus genomen
B
Ik word door niemand serieus genomen
Slide 15 - Quiz
Welk woord attendeert je op de lijdende vorm?
A
met
B
door
C
bij
D
aan
Slide 16 - Quiz
Deze zin staat in de lijdende vorm.
Het gerecht wordt door de ober geserveerd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Welke zin staat in de (passieve) lijdende vorm?
A
Lieke zette de taart op het aanrecht
B
De taart wordt door Lieke op het aanrecht gezet
C
Het aanrecht krijgt een taart van Lieke
D
Wordt de taart op het aanrecht gezet
Slide 18 - Quiz
Welke zinnen staan in de lijdende vorm?
timer
0:30
A
Door Rianne was een prachtige foto gemaakt van een zonsondergang.
B
Toneelspelers repeteren dagelijks voor de komende voorstelling.
C
Door de omwoners werd met man en macht aan de omgewaaide boom getrokken.
Slide 19 - Quiz
Is deze zin in bedrijvende of lijdende vorm? 'De bloemen worden geplukt door de kinderen.'
A
Lijdende vorm
B
Allebei
C
Bedrijvende vorm
D
Geen van beide
Slide 20 - Quiz
Zet om naar de lijdende vorm:
Kim zal haar haren gewassen hebben.
A
De haren zijn door Kim gewassen
B
De haren waren door Kim gewassen
C
De haren zouden door Kim gewassen zijn.
D
De haren zullen door Kim gewassen zijn
Slide 21 - Quiz
Welke zin staat in de lijdende vorm?
A
Door de hond was de bank al snel kapot.
B
De leerling zakte al wippend door de stoel heen.
Slide 22 - Quiz
Staat de zin in de bedrijvende of de lijdende vorm?
Er is gisteren bij hem ingebroken.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm
Slide 23 - Quiz
Ik kan nu zinnen omzetten van de bedrijvende naar de lijdende vorm en andersom.
Ja
Nee
Met wat hulp lukt het me.
Slide 24 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
H3 - blok 4 schrijven - Bedrijvende of lijdende vorm
Mai 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H5 Grammatica zinsdelen - bedrijvende en lijdende vorm
Juillet 2023
- Leçon avec
39 diapositives
3.8 Grammatica woordsoorten ( 3.7 opfrissen)
Avril 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3.8 Grammatica woordsoorten ( 3.7 opfrissen)
Mars 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2ASW: Actieve en passieven zinnen + handelend voorwerp
Février 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Do 17 okt Lijdende en bedrijvende vorm
Octobre 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H5 Grammatica zinsdelen - bedrijvende en lijdende vorm
Avril 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Lijdende en bedrijvende vorm H3
Décembre 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3