wk les 2 havo 3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

programme du cours

bijvoeglijk naamwoord bespreken (p.108/p.109) (+ HW)

werkwoorden:  imparfait

proeftoets

weektaak

film afkijken

bijvoeglijk naamwoord

leer goed de voorbeelden van p. 108/109 FN en NF

leer goed de regels die in het eerste donkerblauwe vak staan van paragraaf 5 op p. 108

enkele vb

zie p. 109:

Parisien:  c'est un garçon Parisien/c'est une fille Parisienne

Bon: C'est un bon livre/C'est une bonne idée

Heureux: C'est un enfant heureux/C'est une mère heureuse

fier: c'est un homme fier/ c'est une femme fière

neuf/neuve (nieuw)

elle habite dans la banlieue _____ (parisien)

Ils ont eu de ______ critiques. (bon)

bijvoeglijk naamwoord 

Deze staan vòòr het zelfstandig naamwoord:

jeune-joli-beau-

vieux- nouveau-

gros-grand-petit-

bon-mauvais-

haut-long

premier-dernier

1. c'est une jeune fille
2. c'est une fille jeune

1. c'est un bleu livre
2. c'est un bleue livre
3. c'est un livre bleu
4. c'est un livre bleue

l'imparfait

Stam + 

-ais

-ais

-ait

-ions

-iez

-aient

l'imparfait

Stam + 

-ais

-ais

-ait

-ions

-iez

-aient

stam:

neem de nous-vorm vd présent:

bijv. nous vendons

Haal -ons er vanaf:

vend

dat is de stam voor de imparfait

Wat is de nous-vorm van perdre?

Wat is de stam voor de imparfait van perdre?

Je _____ souvent mes lunettes. (perdre, imparfait)

wat is de stam van finir voor de imparfait? (het is nous finissons)

Wat is dan:
Nous _______ (finir, imparfait)

weektaak

Na les 1:

Ler. Idioom p. 28,29

Zoek 10 franse bijv. naamw. Met de vrouwelijke vorm erbij

Na les 2:

Leren toets over een deel van unité 3 (appr. 2,3, oef. 5 en 6, werkwoorden op -re, imparfait en een leestekst"

je moet ook een plaatje van een persoon kunnen beschrijven!

décris ces images