Grammatica herhaling woordsoorten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Nederlands

Hoofdstuk 1 tm 5, paragraaf grammatica

Klas: 1HA3, 1EHA2

Docent: Nick Stoof

Welke woordsoorten kennen we?

Geef in je eigen woorden (inclusief voorbeelden) aan wat het verschil is tussen concrete en abstracte zelfstandig naamwoorden.

Leg in je eigen woorden uit wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is.

De leerlingen hebben de opdracht in hun schrift gemaakt.

Deze zin bevat ..... zelfstandig naamwoorden.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

De slimme, gemotiveerde leerling is vaak brutaal.

Deze zin bevat ..... bijvoeglijk naamwoorden.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Ik moet vandaag mijn huiswerk maken.

Benoem de werkwoorden.

1. Moet = HWW Maken = HWW
2. Moet = HWW Maken = ZWW
3. Moet = ZWW Maken = HWW
4. Moet = ZWW Maken = HWW

In een zin met in totaal 5 werkwoorden zijn er ........ hulpwerkwoord.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Maak een zin met daarin een vragend voornaamwoord EN een aanwijzend voornaamwoord.

De vragend voornaamwoorden zijn:

Zulke moeilijke vragen verzint de docent op school.

Benoem alle woorden uit bovenstaande zin.

Opdrachten

• Maken van hoofdstuk 5, paragraaf grammatica (voorzetsels):

Alle opdrachten (starten waar je gisteren geëindigd bent.)

• Bekijk theorie van hoofdstuk 6, paragraaf grammatica (bijwoorden)

• Lezen uit je boek