P3 - week 0 - Inductie/deductie

Bekijk de onderstaande 
Vandaag:

  • korte terugblik relativisme en pragmatisme
  • algemene en specifieke uitspraken (of universeel en particulier)
  • inductief en deductief redeneren
  • uitleg en oefenen met syllogismen
  • het inductieprobleem (incl. korte video)
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Bekijk de onderstaande 
Vandaag:

  • korte terugblik relativisme en pragmatisme
  • algemene en specifieke uitspraken (of universeel en particulier)
  • inductief en deductief redeneren
  • uitleg en oefenen met syllogismen
  • het inductieprobleem (incl. korte video)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je iets zeker weten?
Pragmatisme:
ja, als overtuigingen leiden tot succesvol handelen.
Relativisme: 
ja persoonlijk wel, want hangt af van je wereldbeeld.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de onderstaande 
Bekijk de volgende uitspraken en geef aan of ze specifiek of algemeen zijn:

1) Ik heb een huisdier.
2) Alle katten hebben 4 poten.
3) Tedje is een zoogdier.
4) Water kookt bij 100 graden.
5) Ik ben sterfelijk.
6) Het is 9.00 uur.
7) Het gaat morgen regenen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Twee vormen van redeneren
Inductief: 
Van specifieke gevallen naar algemene regels.

Deductief: 
Van algemene regels, naar specifieke gevallen.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoogdieren (Mammalia) vormen een klasse van warmbloedige, meestal levendbarende gewervelde dieren die hun jongen zogen: de moederdieren produceren melk en voeden hiermee hun jongen.
De zoogdieren kennen zowel vliegende (vleermuizen) als zwemmende (walvissen) en zowel vleesetende (roofdieren) als plantenetende (onder andere herkauwers) soorten. Het grootste dier aller tijden, de blauwe vinvis, en het grootste levende landdier, de savanneolifant, zijn beide zoogdieren.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Inductief of deductief?
1. Als de stoep nat is heeft het geregend. De stoep is nat, dus heeft het geregend.
2. Elk weekend heeft het geregend. Het regent altijd in de weekenden.
3. Bij mooi weer gaan we naar buiten. De zon schijnt, dus kom, we gaan!
4. Elke keer dat ik naar buiten ging was ik blij. De zon maakt me gelukkig!

Geef nu van beide soorten redeneringen zelf een voorbeeld. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
Algemene wet: 
alle mensen zijn sterfelijk.
Inductie: uit een eindig aantal waarnemingen een algemene wet afleiden.
Deductie: uit een algemene wet een voorspelling doen over een specifiek geval. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de onderstaande 
vergelijk beide redeneermethodes:

Welke levert meer kennis op?
Welke is zekerder?
Welke is wetenschappelijker?
Welke pas je vaker toe?
Bij welke maak je eerder een fout?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de onderstaande 
Vandaag:

  • terugblik en huiswerk bespreken
  • het inductieprobleem (video)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Geen van beide manieren van redeneren leidt zomaar tot waarheid:
Deductie: alleen als de redenering geldig is en de premissen waar zijn.

Inductie: is afhankelijk van het aantal waarnemingen en de betrouwbaarheid daarvan!

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Deductie
Vorm van deductieve redenering heet een syllogisme.
Die bestaat uit premissen en een conclusie:

  premisse 1:      Alle mensen zijn sterfelijk.
  premisse 2:     Ik ben een mens.
                           ---
  conclusie:        Ik ben sterfelijk.

De conclusie volgt bij een geldige redenering noodzakelijk uit de premissen.

syllogisme

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Wat is een geldige deductieve redenering?
Geldig:

Als p, dan q.
p
---
Dus q.

Geldig:

Als p, dan q.
niet q.
---
Dus niet p.

Ongeldig:

Als p, dan q.
q.
---
Dus p.

Ongeldig:

Als p, dan q.
niet p.
---
Dus niet q.

Geldigheid is wat anders daar waarheid! Een redenering kan geldig zijn en tegelijkertijd onwaar.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Geen van beide manieren van redeneren leidt zomaar tot waarheid:
Deductie: alleen als de redenering geldig is en de premissen waar zijn.

Inductie: is afhankelijk van het aantal waarnemingen en de betrouwbaarheid daarvan!
->Maar wanneer heb je genoeg waarnemingen gedaan om iets te accepteren als algemene wet?

Slide 14 - Diapositive

OLG over de laatste vraag.
Voorbeelden, wat maakt het uit? Wanneer heb je veel waarnemingen nodig? Wanneer is een waarneming betrouwbaar? Hoe weet je dat een waarneming betrouwbaar is?

Of je vriendin op school was
Of je van reizen houdt
of iemand te vertrouwen is
of gewelddadige games aanzetten tot geweld
of een medicijn werkt


Slide 15 - Vidéo

wat zegt ons dit over kennis? En wat zegt dit over wetenschap?
Het inductieprobleem
Inductie is gebaseerd op de aanname dat de natuur zich in de toekomst zal gedragen zoals in het verleden. Dat heeft het namelijk altijd gedaan. 
-> dit is een cirkelredenering!

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippen uit deze les

inductie
deductie
syllogisme
premisse


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions