Zinsontleden





Zinsontleding
Beheers jij de stof?

Nederlands
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon





Zinsontleding
Beheers jij de stof?

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt zeggen uit hoeveel zinsdelen een zin bestaat.
Je kunt alle delen van de zin benoemen (pv, wg, ow, lv, mv, bwb)
Je kent de zwabbelww's uit je hoofd
Je kent het verschil tussen een doe- en zijn-zin
Je kunt een doe-zin ontleden (pv, wg, ow, lv, mv, bwb)

Slide 2 - Diapositive

Noteer de pv('s):
Vandaag is het Paarse Vrijdag en daarom houdt Indifferent een bijeenkomst.

Slide 3 - Question ouverte

Noteer de pv's:
Indifferent komt op voor mensen die gediscrimineerd worden vanwege hun geaardheid.
A
komt
B
komt op
C
komt op worden
D
komt worden

Slide 4 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
' De fiets van mijn broer stond in de schuur van mijn ouders.'
A
2
B
4
C
3
D
5

Slide 5 - Quiz

Welk ww hoort niet in het rijtje?
zijn, worden, hebben, blijven, blijken, lijken, schijnen
A
hebben
B
blijven
C
blijken
D
lijken

Slide 6 - Quiz

Is dit een doe- of zijn-zin?
Kees is vandaag tot 14:05 naar school geweest.
A
doe-zin
B
zijn-zin

Slide 7 - Quiz

Maaike is vorig jaar door twee klasgenoten gepest via WhatsApp.

Slide 8 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp?
'De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.'

A
De jongens
B
sneeuwballen
C
op het schoolplein
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 9 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'
A
Mijn oma
B
mij
C
het recept
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 10 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?
'Het proefwerk is al voor de kerstvakantie gemaakt.'
A
de kerstvakantie
B
voor de kerstvakantie
C
het proefwerk
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 11 - Quiz

even oefenen
A. Geef aan of de zin een doe/zijn-zin is
B. Ontleed alleen de doe-zinnen.

1. De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.
2. Mijn opa en oma zijn al 50 jaar getrouwd. 
3. Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.
4. De man had later tandarts willen worden. 



Slide 12 - Diapositive

even oefenen...
1. De jongens I gooiden I sneeuwballen I op het schoolplein.
ow                              pv/wg              lv                          bwb (doe-zin)

2. Mijn opa en oma | zijn | al | 50 jaar | getrouwd.
                      ow          pv/wg  bwb bwb         wg (doe-zin)

3. Razend I gooide I de leraar I een krijtje I door het lokaal.
bwb               pv/wg          ow               lv                       bwb (doe-zin)

4. De man | had | later | tandarts | willen worden.
     zijn-zin


Slide 13 - Diapositive

Voor het pw grammatica zinsontleden ga ik een ..... halen!
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 14 - Sondage