PTA-1 Lezen

PTA-1 Lezen
Herhaling onderdelen lezen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

PTA-1 Lezen
Herhaling onderdelen lezen

Slide 1 - Diapositive

Welke tekstdoelen ken je nog?

Slide 2 - Question ouverte

de schrijver wil vermaken, gevoelens tot uitdrukking brengen of gevoelens oproepen
A
informeren
B
mening geven
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 3 - Quiz

De schrijver wil instructie geven
A
informeren
B
uitleggen
C
activeren
D
mening geven

Slide 4 - Quiz

De schrijver wil je iets nieuws leren
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
mening geven

Slide 5 - Quiz

De schrijver wil tot handelen aansporen
A
informeren
B
mening geven
C
overtuigen
D
activeren

Slide 6 - Quiz

De schrijver wil een of meer meningen laten zien, de mening van de lezer vormen
A
informeren
B
uitleggen
C
mening geven
D
overtuigen

Slide 7 - Quiz

De schrijver wil overtuigen van een mening, waarschuwen of adviseren
A
informeren
B
mening geven
C
overtuigen
D
activeren

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Bij welk tekstdoel past de tekstvorm krant?
A
informeren
B
uitleggen
C
mening geven
D
overtuigen

Slide 10 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een reclamefolder?
A
informeren
B
mening geven
C
overtuigen
D
activeren

Slide 11 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een handleiding van een Ikea-kast?

Slide 12 - Question ouverte

Welk onderdeel past niet bij verkennend/oriënterend lezen?
A
Bepalen tekstsoort
B
Middenstuk lezen
C
Voorspellen onderwerp
D
Titel lezen

Slide 13 - Quiz

Bij welke vorm van lezen past het stellen van vragen?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 14 - Quiz

Je krijgt bij biologie de vraag wat fotosynthese is. Welke leesmanier pas je toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 15 - Quiz

Welk doel hebben tussenkopjes?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is een functie van het slot?
A
De aanleiding van de tekst noemen
B
Een anekdote vertellen
C
Antwoord geven op een belangrijke vraag
D
Een probleem noemen

Slide 17 - Quiz

Wat is de aanleiding van de tekst?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is de hoofdgedachte van een tekst

Slide 19 - Question ouverte

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven een verband in de tekst weer.

Slide 20 - Diapositive

Wat is een signaalwoord van opsomming?
A
Als
B
kortom
C
en
D
dus

Slide 21 - Quiz

Wat is een signaalwoord van tegenstelling?
A
Enerzijds/anderzijds
B
want
C
bijvoorbeeld
D
daardoor

Slide 22 - Quiz

Wat is een signaalwoord van reden?
A
Toch
B
daarom
C
Tot slot
D
als

Slide 23 - Quiz


Slide 24 - Question ouverte

Als het festival voldoende bezoekers trekt, zal het volgend jaar weer worden gehouden.

Wat is als voor signaalwoord?
A
reden
B
oorzaak-gevolg
C
middel-doel
D
voorwaarde

Slide 25 - Quiz

Doordat ik het huiswerk niet heb gemaakt, haalde ik een 4 op de toets.
A
Middel-doel
B
Tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
Voorbeeld

Slide 26 - Quiz

Dit wil ik nog extra oefenen
Tekstdoelen
Signaalwoorden
Hoofdgedachte
Tekstopbouw

Slide 27 - Sondage

Zelf oefenen
Maken 4.5.A


Slide 28 - Diapositive