Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
les leesvaardigheid.
leerjaar 1
Slide 1 - Diapositive
Wat doen we deze les?
Opnieuw bekijken van de theorie van LEZEN h.1 t/m 4
Extra oefenen met een tekst.
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Je kent de theorie van LEZEN h.1 t/m 4
Je kunt de theorie toepassen in teksten met vragen.
Slide 3 - Diapositive
onderwerp:
oriënterend lezen
je bekijkt:
Datgene waar de tekst over gaat in één of een paar woorden.
Nooit een zin!
de titel, de tussenkopjes, illustraties, anders gedrukte woorden en je leest de eerste alinea
Slide 4 - Diapositive
Indeling tekst:
deelonderwerpen
in het middenstuk:
onderwerp van een tekst: film
Inleiding, middenstuk en slot
de verschillende aspecten (kanten, delen) van het onderwerp.
deelonderwerpen:
actiefilms, griezelfilms, sciencefiction film
Slide 5 - Diapositive
globaal lezen:
tussenkopjes:
Je leest de eerste en laatste zin van elke alinea.
Je kunt dan de deelonderwerpen bepalen van de alinea's.
Soms bestaat een deelonderwerp uit één alinea. Soms gaan meer alinea's over hetzelfde deelonderwerp. Vaak zet de schrijver dan een tussenkopje boven die alinea's.
Slide 6 - Diapositive
zoekend lezen:
Waar let je op:
Als je alleen iets wilt opzoeken in de tekst, kun je ook zoekend lezen.
tussenkopjes
anders gedrukte woorden (vet, cursief, onderstreept)
We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein
Slide 13 - Diapositive
Tegenstellend verband
Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.
Signaalwoorden
maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds … anderzijds, daar staat tegenover
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
Slide 14 - Diapositive
Opsommend verband
Na een uitspraak of bewering worden verschillende dingen achter elkaar opgenoemd.
Signaalwoorden
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen … maar ook, ten eerste … ten tweede
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In deeerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen.
Slide 15 - Diapositive
Toelichtend verband
Iemand doet een uitspraak en legt die uit of licht die toe. Vaak gebruikt hij bij de uitleg of de toelichting een voorbeeld.
Signaalwoorden
dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter toelichting, neem nou, denk aan, zoals.
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen. Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar veel cd’s voor lage prijzen worden aangeboden.