Mary said: I can help you with the birthday preparations.
Mary said that
John asked: Have you ever been in the USA?
John asked ........
Steps to Change Active to Passive:
1. Identify the object in the active sentence. Here, the object is "the lesson".
2. Move the object to the subject position in the passive sentence (this becomes the new subject). So, "the lesson" goes first in the passive sentence.
3. Use the correct form of the verb "to be". In the present simple, it will be "is" (since the subject "lesson" is singular).
4. Change the main verb to the past participle. The verb teaches becomes taught (past participle).
5. Add "by" + the original subject (if you want to say who did the action). In this case, "by the teacher".
• Identificeer het object in de actieve zin. Hier is het object "de les".
• Zet het object in de onderwerppositie in de passieve zin (dit wordt het nieuwe onderwerp). Dus "de les" komt eerst in de passieve zin.
• Gebruik de juiste vorm van het werkwoord "zijn". In de tegenwoordige tijd wordt het "is" (omdat "les" enkelvoud is).
• Zet het hoofdwerkwoord in de voltooide tijd. "Teach" wordt "taught".
• Voeg "door" + het oorspronkelijke onderwerp toe (indien je wilt zeggen wie de actie uitvoerde). In dit geval "door de leraar".