Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica H3 LJ1 les 3
Grammatica hoofdstuk 3
1 / 11
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Cette leçon contient
11 diapositives
, avec
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
35 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammatica hoofdstuk 3
Slide 1 - Diapositive
Deze les
- Herhaling grammatica H3
- Maken opdrachten
Slide 2 - Diapositive
Lijdend voorwerp
- Dit zinsdeel benoem je ná het benoemen van het onderwerp
- Is bijna altijd een ding
- Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp
- Het begint NOOIT met een voorzetsel (op, voor, naast, tijdens)
Slide 3 - Diapositive
Lijdend voorwerp
- Dit zinsdeel benoem je ná het benoemen van het onderwerp
- Geeft aan wie iets krijgt of waarmee iets gebeurt.
- Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp
- Het begint NOOIT met een voorzetsel (op, voor, naast, tijdens)
Je vindt het lijdend voorwerp door jezelf de volgende vraag te stellen
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Slide 4 - Diapositive
Voorbeeldzin:
Hij heeft een cadeautje gekocht.
Slide 5 - Diapositive
Voorbeeldzin:
Hij heeft een cadeautje gekocht
1. Heeft hij een cadeautje gekocht? / Hij had een cadeautje gekocht.
Pv = heeft
2. l Hij l heeft l een cadeautje l gekocht. l
3. Alle werkwoorden in de zin (hier hoort de pv ook bij)
Slide 6 - Diapositive
Voorbeeldzin:
Hij heeft een cadeautje gekocht
1. Heeft hij een cadeautje gekocht? / Hij had een cadeautje gekocht.
Pv = heeft
2. l Hij l heeft l een cadeautje l gekocht. l
3. Alle werkwoorden in de zin (hier hoort de pv ook bij)
wwg = heeft gekocht
Slide 7 - Diapositive
Voorbeeldzin:
Hij heeft een cadeautje gekocht
wwg = heeft gekocht
Slide 8 - Diapositive
Voorbeeldzin:
Hij heeft een cadeautje gekocht
wwg = heeft gekocht
4. Wie/ wat heeft gekocht? --> Hij
onderwerp = hij
Je vindt het lijdend voorwerp door jezelf de volgende vraag te stellen
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Slide 9 - Diapositive
Voorbeeldzin:
Hij heeft een cadeautje gekocht
wwg = heeft gekocht
4. Wie/ wat heeft gekocht? --> Hij
onderwerp = hij
5. Wat heeft hij gekocht? --> een cadeautje
lijdend voorwerp: een cadeautje
Slide 10 - Diapositive
Maken opdrachten
Maken opdracht 7 t/m 10 van 3.4 Grammatica
Dit is dus hoofdstuk 3, paragraaf 4
De tweede opdracht van opdracht 10 doen we klassikaal.
Slide 11 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Grammatica H3 LJ1 les 2
Janvier 2021
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Grammatica 1.7 (les 2) lv
Septembre 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
L17 Zinsdelen
Avril 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhalen
Avril 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC M4 L4 zinsleer bwb
Octobre 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
Mars 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
K3 Blok 3a Grammatica
Janvier 2022
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3