foutieve samentrekking!

Leg je Chromebook op tafel
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leg je Chromebook op tafel

Slide 1 - Diapositive

Klassenregels

Je hebt je spullen op orde. 

Als de docent aan het woord is, ben je stil, luister je en ben je niet met andere dingen bezig.

Tijdens het zelfstandig werk/ samenwerken ben je actief bezig met de opdracht.


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat moet je leren voor de toets?
-Formuleerfouten
-Voorzetsels
-Uitdrukkingen (kommer en kwel) 
-Vergelijkingen (zo oud als Methusalem) 
-Stijlfiguren (bv.: litotes, hyperbool)
-Werkwoordspelling

Slide 4 - Diapositive

Deze week
-maandag: congruentie en inversie
-vandaag: (foutieve) samentrekking
-donderdag: stijlfiguren

Slide 5 - Diapositive

(Foutieve) samentrekking

Slide 6 - Diapositive

Leerdoel
Je kan een foutieve samentrekking herkennen en verbeteren.


Slide 7 - Diapositive

Deze les
Terugblik vorige les
Uitleg: samentrekking
Quizvragen
Samen oefenen / Zelf oefenen
Afsluiting

Slide 8 - Diapositive

Leg uit wat congruentie is en leg uit wat inversie is.
timer
0:30

Slide 9 - Diapositive

Leg uit wat congruentie is en leg uit wat inversie is.

Congruentie: Getal (ev/mv) van onderwerp en persoonsvorm komen overeen.
Inversie: Persoonsvorm en onderwerp zijn omgedraaid (eerst persoonsvorm, dan onderwerp).

Slide 10 - Diapositive

Uitleg (foutieve) samentrekking

Slide 11 - Diapositive

Foutieve samentrekking of niet?
Hij heeft een diploma en daar hard voor gewerkt.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 12 - Quiz

Hij heeft een diploma en
hij heeft daar hard voor gewerkt.
Weggelaten: hij heeft


Slide 13 - Diapositive

Hij heeft een diploma en
hij heeft daar hard voor gewerkt.
Weggelaten: hij heeft
Functie hij in deel 1: ow 
Functie hij in deel 2: ow 


Slide 14 - Diapositive

Hij heeft een diploma en
hij heeft daar hard voor gewerkt.
Weggelaten: hij heeft
Functie hij in deel 1: ow 
Functie hij in deel 2: ow 
Functie heeft in deel 1: zww 
Functie heeft in deel 2: hww (in wwg: heeft gewerkt)


Slide 15 - Diapositive

Hij heeft een diploma en 
hij heeft daar hard voor gewerkt.
Weggelaten: hij heeft
Functie hij in deel 1: ow
Functie hij in deel 2: ow
Functie heeft in deel 1: zww
Functie heeft in deel 2: hww
hij mag je weglaten maar heeft niet.
Dus: zin is onjuist.
Correct: Hij heeft een diploma en heeft daar hard voor gewerkt.

Slide 16 - Diapositive

Foutieve samentrekking of niet?
Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 17 - Quiz

Streekromans interesseren me niet en 
streekromans lees ik dus niet.   

Weggelaten: streekromans




Slide 18 - Diapositive

Streekromans interesseren me niet en
streekromans lees ik dus niet. 

Weggelaten: streekromans
Functie in deel 1: ow
Functie in deel 2: lv



Slide 19 - Diapositive

Streekromans interesseren me niet en 
streekromans lees ik dus niet. 

Weggelaten: streekromans
Functie in deel 1: ow
Functie in deel 2: lv

Dus: zin is onjuist

Correct: Streekromans interesseren me niet en die lees ik dus niet.  

Slide 20 - Diapositive

Foutieve samentrekking of niet?
Ik heb een fiets gekregen en uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 21 - Quiz

Ik heb een fiets gekregen en
ik heb een fiets uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
Weggelaten: Ik heb een fiets



Slide 22 - Diapositive

Ik heb een fiets gekregen en
ik heb een fiets uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
Weggelaten: Ik heb een fiets
Functie ik in deel 1: ow 
Functie ik in deel 2: ow 





Slide 23 - Diapositive

Ik heb een fiets gekregen en
ik heb een fiets uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
Weggelaten: Ik heb een fiets
Functie ik in deel 1: ow 
Functie ik in deel 2: ow 
Functie heb in deel 1: hww (van wwg: heb gekregen)
Functie heb in deel 2: hww (van wwg: heb uitgeprobeerd)




Slide 24 - Diapositive

Ik heb een fiets gekregen en 
ik heb een fiets uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
Weggelaten: Ik heb een fiets
Functie ik in deel 1: ow 
Functie ik in deel 2: ow 
Functie heb in deel 1: hww (van wwg: heb gekregen)
Functie heb in deel 2: hww (van wwg: heb uitgeprobeerd)
Functie een fiets in deel 1: lv 
Functie een fiets in deel 2: lv 




Slide 25 - Diapositive

Ik heb een fiets gekregen en 
ik heb een fiets uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
Weggelaten: Ik heb een fiets: 
Functie ik in deel 1: ow
Functie ik in deel 2: ow
Functie heb in deel 1: hww (van wwg: heb gekregen)
Functie heb in deel 2: hww (van wwg: heb uitgeprobeerd)
Functie een fiets in deel 1: lv
Functie een fiets in deel 2: lv
Positie pv en ow is in beide zinnen hetzelfde.
Dus: zin is juist


Slide 26 - Diapositive

Keuze: 
zelf in stilte werken 
of 
samen oefenen met mij

Slide 27 - Diapositive

Individueel maken
Classroom: Maak de opdrachten op het uitgedeelde werkblad en kijk het na via Classroom:
Taalvaardigheid ->
Taalvaardigheid oefenen op papier ->
NN H7 Formuleren antwoorden ->
p. 12 -14

Voeg zo min mogelijk woorden toe bij de verbeteringen.
Lees ook de uitleg in het antwoordmodel waarom de samentrekkingen foutief of juist zijn.
Klaar? 
Samenvatting op Classroom bestuderen



timer
10:00

Slide 28 - Diapositive

Samen maken
Opdr. 3a, 3b

Slide 29 - Diapositive

3a
National Geographic is een interessant tijdschrift en koopt mijn vriend geregeld in de boekhandel.


Slide 30 - Diapositive

3a
National Geographic is een interessant tijdschrift en 
National Geographic koopt mijn vriend geregeld in de boekhandel.

Weggelaten: National Geographic



Slide 31 - Diapositive

3a
National Geographic is een interessant tijdschrift en
National Geographic koopt mijn vriend geregeld in de boekhandel.

Weggelaten: National Geographic
Functie in deel 1: ow
Functie in deel 2: lv
Dus: zin is onjuist


Slide 32 - Diapositive

3a
National Geographic is een interessant tijdschrift en
koopt mijn vriend geregeld in de boekhandel.

->

National Geographic is een interessant tijdschrift en 
dit tijdschrift koopt mijn vriend geregeld in de boekhandel.


Slide 33 - Diapositive

3b
Mathilde is al een paar uur erg misselijk en 
daarom vanmorgen niet naar school gegaan.





Slide 34 - Diapositive

3b
Mathilde is al een paar uur erg misselijk en 
Mathilde is daarom vanmorgen niet naar school gegaan.

Weggelaten: Mathilde is



Slide 35 - Diapositive

3b
Mathilde is al een paar uur erg misselijk en
Mathilde is daarom vanmorgen niet naar school gegaan.


Weggelaten: Mathilde is
Functie Mathilde in deel 1: ow
Functie Mathilde in deel 2: ow



Slide 36 - Diapositive

3b
Mathilde is al een paar uur erg misselijk en 
Mathilde is daarom vanmorgen niet naar school gegaan. daarom vanmorgen niet naar school gegaan.

Weggelaten: Mathilde, is
Functie Mathilde in deel 1: ow
Functie Mathilde in deel 2: ow
Functie is in deel 1: kww (in ng: is erg misselijk)
Functie is in deel 2: hww (in wwg: is gegaan)


Slide 37 - Diapositive

3b
Mathilde is al een paar uur erg misselijk en
Mathilde is daarom vanmorgen niet naar school gegaan.
Weggelaten: Mathilde is
Functie Mathilde in deel 1: ow
Functie Mathilde in deel 2: ow
Functie is in deel 1: kww (in ng: is erg misselijk)
Functie is in deel 2: hww (in wwg: is gegaan)
Alleen Mathilde mag worden weggelaten, is niet.
Dus: zin is onjuist.

Slide 38 - Diapositive

3b
Mathilde is al een paar uur erg misselijk en 
daarom vanmorgen niet naar school gegaan.

->

Mathilde is al een paar uur erg misselijk en 
is daarom vanmorgen niet naar school gegaan.


Slide 39 - Diapositive

2a
In dit winkelcentrum worden overdag vaak diefstallen gepleegd en ’s nachts ingebroken.



Slide 40 - Diapositive

2a
In dit winkelcentrum worden overdag vaak diefstallen gepleegd en in dit winkelcentrum wordt ’s nachts ingebroken.

Weggelaten: In dit winkelcentrum wordt

Slide 41 - Diapositive

2a
In dit winkelcentrum worden overdag vaak diefstallen gepleegd en ’s nachts ingebroken.

In deel 1 staat: In dit winkelcentrum worden 
In deel 2 moet staan: in dit winkelcentrum wordt...
Functie (bwb) en plaats ten opzichte van pv (ervoor) van
in dit winkelcentrum is hetzelfde.

Alleen in dit winkelcentrum mag worden weggelaten, wordt niet.


Slide 42 - Diapositive

2a
In dit winkelcentrum worden overdag vaak diefstallen gepleegd en ’s nachts ingebroken.

->

In dit winkelcentrum worden overdag vaak diefstallen gepleegd en wordt ’s nachts ingebroken.

Slide 43 - Diapositive

In de volgende zin mag 'de mopperende spits' niet mag worden weggelaten, want de grammaticale functie (het zinsdeel: ow/lv/mv) is anders. Leg dit uit.

'De trainer heeft de mopperende spits niet alleen uitgescholden, maar ook nog een uur lang strafoefeningen gegeven.'

Slide 44 - Question ouverte

In de volgende zin mag 'de mopperende spits' niet mag worden weggelaten, want de grammaticale functie (het zinsdeel: ow/lv/mv) is anders. Leg dit uit. 

'De trainer heeft de mopperende spits niet alleen uitgescholden, maar ook nog een uur lang strafoefeningen gegeven.'



In het eerste deel is 'de mopperende spits' het lijdend voorwerp (lv), in het tweede deel is 'de mopperende spits' het meewerkend voorwerp (mv). Er is dus een verschil in grammaticale functie.

Correct is: 'De trainer heeft de mopperende spits niet alleen uitgescholden, maar hem ook nog een uur lang strafoefeningen gegeven.' 

Slide 45 - Diapositive

Leerdoel behaald?
Je kan een foutieve samentrekking herkennen en verbeteren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Sondage

Volgende les
Stijlfiguren

Lees alvast de samenvatting aandachtig door, zodat je nog vragen kan stellen voor de toets!

Slide 47 - Diapositive

Tot volgende les!

Slide 48 - Diapositive