Spelling 6: les 7 (AH2D)

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • Uitleg
       - Lastige gevallen bij 
          werkwoordspelling
  • Aan de slag
       - Spelling 6, opdr. 5 t/m 8
  • Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
  • Uitleg gebruik  hoofdletters en leestekens.

  • Uitleg woorden aan elkaar schrijven.

  • Wie kan er een paar regels opnoemen?


Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van deze les..

  • .. ken je de regels voor het spellen van werkwoorden die op meerdere manieren geschreven kunnen worden.
  • .. kun je deze regels zelf toepassen.

Slide 4 - Diapositive

Zie jij het verschil?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

PVTT (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
Zoek eerst het onderwerp dat erbij hoort!

Makkie! Gewoon 'lopen' gebruiken en dan doe je het altijd goed.

Slide 7 - Diapositive

Na een lange wandeling moesten wij wel even (rusten)
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD

Slide 8 - Quiz

Na een lange wandeling moesten wij wel even (rusten)
A
ruste
B
rusten
C
rustte
D
rustten

Slide 9 - Quiz

(Ondervinden) je veel last van die blessure?
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD

Slide 10 - Quiz

(Ondervinden) je veel last van die blessure?
A
Ondervind
B
Ondervint
C
Ondervindt

Slide 11 - Quiz

PVVT (persoonsvorm verleden tijd)
Sterke werkwoorden
Hebben geen regels! Dit moet je weten door te lezen.

Zwakke werkwoorden 
Kijk bij het sexy fokschaap alleen naar de klinkers!

Slide 12 - Diapositive

De ontzettende saaie uitstapjes op de basisschool in Rotterdam (kosten) vroeger maar weinig geld.
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD

Slide 13 - Quiz

De ontzettende saaie uitstapjes op de basisschool in Rotterdam (kosten) vroeger maar weinig geld.
A
koste
B
kosten
C
kostte
D
kostten

Slide 14 - Quiz

Vorige week (beleven) het zieke jongetje de dag van zijn leven!
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD

Slide 15 - Quiz

Vorige week (beleven) het zieke jongetje de dag van zijn leven!
A
beleefte
B
beleefde
C
beleevte
D
beleevden

Slide 16 - Quiz

VD (voltooid deelwoord)
1. Zoek eerst de persoonsvorm!
2. Is deze een vorm van 'hebben', 'zijn' of 'worden'?
3. Ja? Dan is het laatste werkwoord een voltooid deelwoord.

Voltooid deelwoorden beginnen vaak met ge-, be-, ver-, ont-, er-, her-, mis-.


Slide 17 - Diapositive

Er is deze week weer veel (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 18 - Quiz

Drie ongevallen hebben tot een verkeerschaos (geleiden).
A
geleit
B
geleidt
C
geleid

Slide 19 - Quiz

Voor dat feest hebben zij zich behoorlijk (uitsloven).
A
uitgesloofd
B
uitgelooft

Slide 20 - Quiz

Engelse werkwoorden
Je spelt ze volgens de Nederlandse regels.

               racen                                                  streamen
ik race               ik racete              ik stream              ik streamde
hij racet           hij racete             hij streamt           hij streamde
wij racen         wij racen              wij streamen      wij streamden
                geracet                                             gestreamd

Slide 21 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Aparte gevallen:
Dubbele medeklinker: Laat deze staan als dat nodig is voor de uitspraak.

Baseballen ('bol')            passen ('pass')             appen ('app')
ik baseball                         ik pass                              ik app

Slide 22 - Diapositive

Engelse werkwoorden
- Wel een dubbele medeklinker, maar je hoeft hem niet te laten staan als er geen probleem is met de uitspraak. 

stressen                              grillen                        basketballen
ik stres                                  ik gril                         ik basketbal

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag!
- Afmaken Spelling 6, opdr 5 t/m 8 (p. 244 - 245)

- Klaar? Kijk je antwoorden na!

- Alles af? Ga lekker lezen in je boek!


Slide 24 - Diapositive

Evaluatie
  • Doel behaald? 
      
  • Lesinhoud?

  • Hoe verlaat je de les? Vrolijk, neutraal of moe?

Slide 25 - Diapositive