Pitfalls (Valkuilen)

Pitfalls

Valkuilen
Theme 2
Grammar 6
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Pitfalls

Valkuilen
Theme 2
Grammar 6

Slide 1 - Diapositive

Valkuilen

Er zijn een aantal woorden die door elkaar worden gehaald, waardoor je sneller fouten maakt in het Engels.


In de volgende dia's zullen deze woorden aan bod komen.

Slide 2 - Diapositive

Wat is jouw valkuil in het Engels? Welke fout maak jij veel?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Lien

to / too
To = naar, aan
Too = te

Voor een werkwoord betekent 'to' = te
Voor een bijvoeglijk naamwoord betekent 'too'= te
'too' aan het eind van de zin betekent = ook

Slide 5 - Diapositive

to / too


This present is from me to you.

Don't screw the bolts in too tightly.

Slide 6 - Diapositive

than / then

than = dan
Gebruik je in vergelijkingen.


then = toen
Geeft een tijd aan.



Slide 7 - Diapositive

then / than


The sequel is even worse than the first film.


Then he scored the winning goal.

Slide 8 - Diapositive

Your / You're

De meeste gemaakte fout door jullie!


Your = jouw (bezittelijk voornaamwoord)
You're = you are (samentrekking)

First, collect your materials.
You're late. Do get up earlier.

Slide 9 - Diapositive

Its / It's

Its = van het (bezittelijk voornaamwoord)

I parked my car in its usual place.

It's = it is/has. Het is/heeft (samentrekking)
It's time to go to the dentist.

Slide 10 - Diapositive

their / there / they're

their = hun (bezittelijk voornaamwoord)
They buy their school uniforms online.


there = er, daar (plaats)
Do you want to go over there? 

Slide 11 - Diapositive

their / there / they're

They're = they are. Zij zijn (samentrekking)
They're my best friends.



Slide 12 - Diapositive

where / were / we're
where = waar (vraagwoord)
Where do you want to go?

were = was/waren (verleden tijd van to be)
They were very nice to me.

Slide 13 - Diapositive

where / were / we're

We're = we are. Wij zijn (samentrekking).

We're big fans of documentaries.



Slide 14 - Diapositive

En nu? Oefenen
De volgende dia's bevatten quizvragen over deze valkuilen.
Hopefully you've paid attention!

Slide 15 - Diapositive

You have ____ let me go. I'm innocent!
A
to
B
too

Slide 16 - Quiz

He is taller ____ his brother.
A
than
B
then

Slide 17 - Quiz

____ doing a good job.
A
your
B
you're

Slide 18 - Quiz

The cat wagged ____ tail
A
its
B
it's

Slide 19 - Quiz

Where is Mandy? Over _____.
A
their
B
there
C
they're

Slide 20 - Quiz

We ____ cycling to school when I lost my phone.
A
where
B
were
C
we're

Slide 21 - Quiz

Oefenen in het AB

Do exercise 26 and 27 on p47/48 of your AB.


Finished? Ask your teacher what to do next.

Slide 22 - Diapositive