Grammar recap: Pitfalls (Valkuilen)

Pitfalls

Valkuilen
Theme 7
Grammar 21 (page 111 of text book)
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Pitfalls

Valkuilen
Theme 7
Grammar 21 (page 111 of text book)

Slide 1 - Diapositive

Valkuilen

Er is een aantal woorden dat door elkaar wordt gehaald, waardoor je sneller fouten maakt in het Engels.


In de volgende dia's zullen deze woorden aan bod komen.


Doel: valkuilen herkennen en het juiste toepassen.

Slide 2 - Diapositive

to / too
To = naar, aan
Too = te

Examples:
This present is from me to you. 

Don't screw the bolts in too tightly.

Slide 3 - Diapositive

to / too

To = aan, naar, te
Voor een werkwoord kan de betekenis 'te' zijn.
You are wise enough to understand my explanation.


Too = te, ook
Don't screw the bolts in too tightly.

Slide 4 - Diapositive

than / then

than = dan
Gebruik je in vergelijkingen.


then = toen
Geeft een tijd aan.



Slide 5 - Diapositive

then / than


The sequel is even worse than the first film.


Then he scored the winning goal.

Slide 6 - Diapositive

Your / You're

De meest gemaakte fout door jullie!


Your = jouw (bezittelijk voornaamwoord)
You're = you are (samentrekking van twee woorden)

First, collect your materials.
You're late. Do get up earlier.

Slide 7 - Diapositive

Its / It's

Its = van het (bezittelijk voornaamwoord van it)

I parked my car in its usual place.

It's = it is/has. Het is/heeft (samentrekking van twee woorden)
It's time to go to the dentist.

Slide 8 - Diapositive

their / there / they're

their = hun (bezittelijk voornaamwoord)
They buy their school uniforms online.


there = er, daar (plaats)
Do you want to go over there

Slide 9 - Diapositive

their / there / they're

They're = they are. Zij zijn (samentrekking)
They're my best friends.


Deze drie spreek je op dezelfde manier uit, maar ze verschillen in betekenis!



Slide 10 - Diapositive

where / were / we're
where = waar (vraagwoord)
Where do you want to go?

were = was/waren (verleden tijd van to be)
They were very nice to me.

Slide 11 - Diapositive

where / were / we're

We're = we are. Wij zijn (samentrekking).

We're big fans of documentaries.


Allemaal een andere uitspraak. Klik op de icoontjes om de uitspraak te beluisteren.



Slide 12 - Diapositive

Practice

Slide 13 - Diapositive

You have ____ let me go. I'm innocent!
A
to
B
too

Slide 14 - Quiz

He is taller ____ his brother.
A
than
B
then

Slide 15 - Quiz

____ doing a good job.
A
your
B
you're

Slide 16 - Quiz

The cat wagged ____ tail
A
its
B
it's

Slide 17 - Quiz

Where is Mandy? Over _____.
A
their
B
there
C
they're

Slide 18 - Quiz

______ so beautiful, I could cry.
A
their
B
there
C
they're

Slide 19 - Quiz

We ____ cycling to school when I lost my phone.
A
where
B
were
C
we're

Slide 20 - Quiz

_____ so sorry we didn't warn you about the danger!
A
where
B
were
C
we're

Slide 21 - Quiz

More practice
Complete exercise 25 and 26 in your Activity book B on p71.
Complete 'test yourself'
Check your answers

Slide 22 - Diapositive

Checking answers
Check your answers using 
the  Stepping Stones Key on IL

Slide 23 - Diapositive

Leerdoel behaald?
Ik herken de valkuilen in het Engels.
A
Yes
B
Almost, I need more practice.
C
Almost, I need more explanation.

Slide 24 - Quiz

Vul de vragen die je nog hebt over dit onderwerp hieronder in.

Slide 25 - Question ouverte