A-geel: zinsvolgorde, disk technologie (wk 18, les 1)
14 november 2024
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1
Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
14 november 2024
Slide 1 - Diapositive
Wat leer ik deze les?
Je leert wat het verschil is tussen een basiszin en inversie.
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we doen?
- Grammatica: inversie
- video met vragen
- Quizlet
Slide 3 - Diapositive
Afspraken in de les
We spreken Nederlands tijdens de les.
Vraag? Steek je vinger op.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Oefenen
Je krijgt een werkblad met oefeningen. Je hebt 15 minuten de tijd om de opdrachten te maken. Als je niet klaar bent, is het niet erg, maar dan gaan we verder met een andere manier van zinnen maken.
timer
15:00
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Evaluatie
Vul het exitticket in
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Bordspel: begin je zin met...
Maak teams van 3 tot 4 leerlingen.
Gooi met de dobbelsteen en zeg een zin. Is de zin goed, dan mag je de stappen nemen.
Slide 31 - Diapositive
Nieuwe woorden
Slide 32 - Diapositive
Pak een woordenboek of telefoon
Schrijf de vertaling op de woordenlijst.
Slide 33 - Diapositive
quizlet.com
Slide 34 - Lien
Zet de zin in de goede volgorde: naar - school - ik - ga - omdat - wil - ik - leren
Slide 35 - Question ouverte
Zet de zin in de goede volgorde: regent - niet - we - gaan - het - als - voetbal - spelen
Slide 36 - Question ouverte
Zet de zin in de goede volgorde: eten - hij - zijn - nadat - tanden - poetst - hij
Slide 37 - Question ouverte
Zet de zin in de goede volgorde: de - ik - trein - neem - want - mijn - fiets - kapot - is
Slide 38 - Question ouverte
Zet de zin in de goede volgorde: muziek - ze - maakt - terwijl - haar - broer - leest
Slide 39 - Question ouverte
Zet de zin in de goede volgorde: boos - ze - is - omdat - haar - telefoon - kwijt - is
Slide 40 - Question ouverte
Zet de zin in de goede volgorde: loopt - snel - hij - zodat - de - bus - haalt - hij
Slide 41 - Question ouverte
Zet de zin in de goede volgorde: omdat - ziek - dokter - ben - naar - ga - ik - de - ik