H1C di 07/03 herh. ontkenning + etre

Bonjour H1C!
  • Zelfst. oefenen grammaire
  • check
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour H1C!
  • Zelfst. oefenen grammaire
  • check

Slide 1 - Diapositive

Stelling 1
In deze zin is het werkwoord 'manger' goed vervoegd:

Vous mangons les croissants.


Slide 2 - Diapositive

Uitleg stelling 1
In deze zin is het werkwoord 'manger' goed vervoegd:
Vous mangons les croissants.

Uitleg: FOUT, want het onderwerp van deze zin is vous en de uitgang daarbij is ez.

Slide 3 - Diapositive

Stelling 2
Het werkwoord "être" betekent "hebben"

Slide 4 - Diapositive

Uitleg stelling 2
Het werkwoord "être" betekent "hebben"


FOUT, "être" betekent "zijn"

Slide 5 - Diapositive

Stelling 3
Het bijvoeglijk naamwoord in de zin hieronder is goed gebruikt:

Het is uw hond =
C'est votre chien.

Slide 6 - Diapositive

Uitleg stelling 3
Het bijvoeglijk naamwoord in de zin hieronder is goed gebruikt:

Het is uw hond =
C'est votre chien.

Klopt, uw enkelvoud = votre

Slide 7 - Diapositive

Stelling 4
De ontkenning van de zin hieronder is goed:
Il ne habite pas en France.


Slide 8 - Diapositive

Uitleg stelling 4
De ontkenning van de zin hieronder is goed:
Il ne habite pas en France.

Uitleg: Klopt niet, want het werkwoord begint met een stomme h dus dan komt er een n' in plaats van ne.

Slide 9 - Diapositive

Leren: jours de la semaine / phrases-clés /
ontkenning (chapitre 2) / vocabulaire ABF
timer
20:00

Slide 10 - Diapositive

Quizizz
klas 1 > ontkenning + être + jours de la semaine

Slide 11 - Diapositive

Kahoot

Slide 12 - Diapositive

Parler
  • Vul de tekstwolkjes verder aan (gebruik de phrases-clés)
  •  Na 10 min: contrôler et parler
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Rol A

  • Quelle est ta matière préférée?


  • Qui est ton prof préférée/ta prof préférée?


  • Qu'est-ce qu'il y a dans ton sac à dos?

Rol B


  • Ma matière préférée, c'est (noem vak) la gym.

  • Mon prof préférée/ta prof préférée, c'est (vul aan) madame Leclerc.


  • Dans mon sac à dos, il y a (noem 2 dingen) mes livres et un stylo.

Slide 14 - Diapositive

Loop rond in de klas en stel je vragen
Ga weer zitten als je op elke vraag een antwoord hebt gekregen & als je zelf ook op elke vraag antwoord hebt gegeven

Slide 15 - Diapositive

Les questions

Slide 16 - Diapositive