Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Bonjour HA1B!
zelfstandig leren
oefentoets maken
Slide 1 - Diapositive
Maandag 13 maart = toets
Chapitre 2: grammaire D (regelmatige werkwoord op -er vervoegen)
Chapitre 2: grammaire H (ontkenning)
Chapitre 3: vocabulaire A B F (Fr-NL & NL-Fr) incl. jours de la semaine (boek blz 132)
Chapitre 3: phrases-clés C G
Chapitre 3: grammaire D (het werkwoord être)
Chapitre 3: grammaire H (bezittelijk voornaamwoord)
Chapitre 3: klokkijken
Na het leren begin je met het maken van de Diagnostische toets in Grandes Lignes: Chapitre 3 > aan de rechterkant staat bij "bij dit hoofdstuk" de oefentoets. De luisteropdracht mag je overslaan. Als je het niet in de les afkrijgt, maak je dit thuis af als voorbereiding op de toets maandag.
Slide 2 - Diapositive
Stelling 1
In deze zin is het werkwoord 'manger' goed vervoegd:
Vous mangons les croissants.
Slide 3 - Diapositive
Uitleg stelling 1
In deze zin is het werkwoord 'manger' goed vervoegd: Vous mangons les croissants.
Uitleg: FOUT, want het onderwerp van deze zin is vous en de uitgang daarbij is ez.
Slide 4 - Diapositive
Stelling 2
Het werkwoord "être" betekent "hebben"
Slide 5 - Diapositive
Uitleg stelling 2
Het werkwoord "être" betekent "hebben"
FOUT, "être" betekent "zijn"
Slide 6 - Diapositive
Stelling 3
Het bijvoeglijk naamwoord in de zin hieronder is goed gebruikt:
Het is uw hond =
C'est votre chien.
Slide 7 - Diapositive
Uitleg stelling 3
Het bijvoeglijk naamwoord in de zin hieronder is goed gebruikt:
Het is uw hond =
C'est votre chien.
Klopt, uw enkelvoud = votre
Slide 8 - Diapositive
Stelling 4
De ontkenning van de zin hieronder is goed: Il ne habite pas en France.
Slide 9 - Diapositive
Uitleg stelling 4
De ontkenning van de zin hieronder is goed: Il ne habite pas en France.
Uitleg: Klopt niet, want het werkwoord begint met een stomme h dus dan komt er een n' in plaats van ne.
Slide 10 - Diapositive
Parler
Vul de tekstwolkjes verder aan (gebruik de phrases-clés)
Na 10 min: contrôler et parler
timer
10:00
Slide 11 - Diapositive
Rol A
Quelle est ta matière préférée?
Qui est ton prof préférée/ta prof préférée?
Qu'est-ce qu'il y a dans ton sac à dos?
Rol B
Ma matière préférée, c'est(noem vak) la gym.
Mon prof préférée/ta prof préférée, c'est (vul aan) madame Leclerc.
Dans mon sac à dos, il y a (noem 2 dingen) mes livresetun stylo.
Slide 12 - Diapositive
Loop rond in de klas en stel je vragen
Ga weer zitten als je op elke vraag een antwoord hebt gekregen & als je zelf ook op elke vraag antwoord hebt gegeven