Mock test

BK3 - EN
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

BK3 - EN

Slide 1 - Diapositive

Make 6 sentences with the past simple:
  1. The past simple (2x)
  2. Past simple - ontkenning (2x)  
  3. Past simple  - vraag(2x)

    Slide 2 - Diapositive

    Past Simple
    Verb + ed (werkwoord + ed)

    • I talked to my mother on the phone yesterday.
    • Did you talk to your mother on the phone yesterday? 
    • You didn’t talk to your mother on the phone / You did not talk to your mother on the phone.

    Slide 3 - Diapositive

    Past simple
    Je gebruikt de past simpele als je over een moment in het verleden praat.

    Example:

    I walked home from work yesterday.  --> Yesterday laat zien dat dit over een moment in het verleden gaat.

    Je maakt de past simple door: ed aan het werkwoord toe te voegen. 
    Het werkwoord walk wordt -> walked

    I walked home from work yesterday. 

    Slide 4 - Diapositive

    Past simple
    Je gebruikt de past simpele als je over een moment in het verleden praat.

    Example:

    I walked home from work yesterday.  --> Yesterday laat zien dat dit over een moment in het verleden gaat.

    Let op! Als het werkwoord een onregelmatig werkwoord is zet je geen ed achter het werkwoord.

    Voorbeeld:
    I tried to fix her bike last week. 

    Het werkwoord try verandert in -> tried.
    Leer de onregelmatige werkwoorden van Fake News uit je hood!

    Slide 5 - Diapositive

    Irregular Verbs (onregelmatige werkwoorden)
    Leer deze uit je hoofd!

    Slide 6 - Diapositive

    Linking words 
    • Pink is my favorite colour because it makes me smile.
    • They are all going to the gym and Hans is going as well. 

    Linking words are used to connect sentences to each other. 
    Verbindingswoorden gebruikt om zinnen aan elkaar te verbinden.
    Roze is mijn favoriete kleur, omdat het me vrolijk maakt.


    Slide 7 - Diapositive

    Maak het leerblad online
    • Kijk naar wat je al snapt en wat je nog kunt verbeteren
    • Do the test yourself ! 
    • Oefen via de grammar app
    • Oefen de woorden via Memrise
    • Oefen de past simple met de meerkeuzevragen hieronder

    Slide 8 - Diapositive

    Is dit een past simple zin?
    Yesterday I played soccer.
    A
    Ja
    B
    Nee

    Slide 9 - Quiz

    Is dit een past simple zin?
    I cook dinner every night.
    A
    Ja
    B
    Nee

    Slide 10 - Quiz

    Past simple: je maakt de past simple ontkennend met:
    A
    do not + hele werkwoord
    B
    did not + hele werkwoord

    Slide 11 - Quiz

    PAST SIMPLE:
    in welke zin wordt de past simple gebruikt?
    A
    I did work last week.
    B
    I worked last week.
    C
    I have work last week.
    D
    I have worked last week.

    Slide 12 - Quiz

    PAST SIMPLE:
    in welke zin wordt de past simple gebruikt?
    A
    I have lived in Purmerend for 13 years.
    B
    I was living in Purmerend.
    C
    I lived in Purmerend in 2010
    D
    I am living in Purmerend.

    Slide 13 - Quiz

    PAST SIMPLE:
    in welke zin wordt de past simple gebruikt?
    A
    I have lived in Utrecht for 13 years.
    B
    I was living in Utrecht.
    C
    I lived in Utrecht in 2010
    D
    I am living in Utrecht.

    Slide 14 - Quiz

    Wat is de juiste past simple vraag?
    A
    Did you eat eggs for breakfast yesterday?
    B
    Do you always eat breakfast in the morning?
    C
    Have you eaten breakfast yet?
    D
    Has she seen the movie?

    Slide 15 - Quiz

    Wat is de juiste past simple vraag?
    A
    Did he stopped working yesterday?
    B
    Has he stopped working yesterday?
    C
    Did he stop working yesterday?
    D
    Stopped he working yesterday?

    Slide 16 - Quiz

    Wat is de juiste past simple zin?
    A
    She worked not a day ago.
    B
    She has worked not a day ago.
    C
    She didn't work a day ago.
    D
    She hasn't worked a day ago.

    Slide 17 - Quiz