Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Verleden tijd in duurvormGebruik je om te benadrukken dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was.
We were telling each other jokes. You were texting him all day.
Je gebruikt beide tijden ook samen in één zin om aan te geven dat iets plotseling gebeurde toen iets anders al aan de gang was in het verleden.
I was taking a shower when the phone rang.
They were talking when I walked into the room.
Past simple > voor de plotselinge gebeurtenis in de vt.Past continuous > voor de lange gebeurtenis in de vt.