Presentatie Renaissance, Classicisme en Warenar

Renaissance, classisme en Warenar
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Renaissance, classisme en Warenar

Slide 1 - Diapositive

Renaissance (wedergeboorte) 1
  • Renaissance: culturele ontwikkeling, beweging van geleerde humanisten  en kunstenaars, geen politieke of religieuze beweging
  • Ontstaan in Midden- en Noord-Italië, rond de 14e eeuw
  • In eeuwen daarna doorgesijpeld in rest Europa (NL: 16/17e eeuw; geen trendsetten, maar trendvolgen)
  • Poging om klassieke oudheid in cultuur, kunst en literatuur te laten herleven en navolgen
  • Sociale basis van Renaissance waren burgers: humanisten, leden heersende klasse en kunstenaars

Slide 2 - Diapositive

Renaissance (wedergeboorte) 2
I: Architectuur
  • Oude bouwerwerken + 'De architectura' (over symmetrie en verhouding) van Vitrivius vormden inspiratiebron
  • 'De architectura' in 15e eeuw opnieuw uitgegeven

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Renaissance (wedergeboorte) 3
II: Schilderkunst
  • a) nog steeds veel religieuze voorstellingen
  • b) schilders ontdekten oudheid om op een werkelijkheidsgetrouwe wijze weer te geven
  • Renaissanceschilderijen hebben herkenbare ruimteweergave en personages zijn in duidelijke proporties

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Renaissance (wedergeboorte) 4
III: Herontdekking mythologie
  • verhalen over klassieke goden werden als onderwerp verwerkt
  • Intellectuele inhoud was belangrijk geworden
  • Renaissancekunst: intellectueel spel voor elite van kenners
  • Renaissancekunst: vaak bewust raadselachtig 

Slide 7 - Diapositive

Renaissance (wedergeboorte) 4
IV: Literatuur
  • a) herleefde aandacht voor klassieke literaire genres als: epos, komedie en tragedie
  • Voorschriften literatuur van Horatius (ca. 20 voor Chr.) werden bestudeerd en  toegepast 
  • Klassieke schrijvers bestudeerd en toegepast
  • Idelalen: translatio -> imitatio -> aemulatio

Slide 8 - Diapositive

Voorschriften Horatius: Ars Poetica
  • Geen onmenselijke of onmogelijke scènes
  • Niet méér dan vijf bedrijven
  • Niet meer dan drie spelers
  • Geen 'deus ex machina', behoudens noodzakelijke uitzonderingen

Slide 9 - Diapositive

Renaissanceliteratuur
  • Net als schilderkunst uit die tijd: bedoeld voor geschoold elitair publiek 
  • Dat verwijzingen naar en spelen met (klassieke) bronnen kon waarderen
  • Literatuur moest diepzinnig zijn: vol mythologische toespelingen, taalspel, woordspelingen en dubbelzinnigheden

Slide 10 - Diapositive

Maatschappelijke achtergronden (1)
  • We kwamen uit de middeleeuwen: God centraal (theocentrisme), Kerk voerde regie op alles, standenmaatschappij, meeste mensen onmondig / konden niet lezen
  • Humanisten (14e eeuw): stelden mens centraal (antropocentrisme) 
  • Humanisten: geschiedenis en literatuur leveren voorbeelden op van goed en kwaad handelen (dus: niet meer uitsluitend Bijbel als richtsnoer)
  • Humanisten bestudeerden vooral niet-christelijke, klassieke, auteurs

Slide 11 - Diapositive

Maatschappelijke achtergronden (2)
  • In Duitse landen en de Nederlanden: humanisten ook betrokken bij debat misstanden in kerk / verbeteringen daarvan
  • Humanisten pleiten voor eigen onderzoek, betrouwbare bronnen, eigen oordelen en onafhankelijke opstelling t.o.v. kerk (reformatie, beeldenstorm, Tachtigjarige Oorlog)
  • Erasmus van Rotterdam (1466-1536): 'Lof der Zotheid'
  • Maarten Luther (1483 - 1546): 95 stellingen kerkdeur Wittenberg
  • Calvijn (1509 - 1564): predestinatie
  • rond 1440: drukpers (maar: boeken bleven nog steeds kostbaar bezit)

Slide 12 - Diapositive

Waardoor kon Renaissance ontstaan?
  • Reactie op middeleeuwen
  • Waarin God en Kerk allesbepalend waren en de mens onmondig was
  • Steeds grotere twijfel aan Kerk
  • Inspiratie in oudheid en reformatie
  • Geholpen door drukpers
  • Zelf onderzoek doen en andere bronnen raadplegen + 'modernisering media' hadden sneeuwbaleffect

Slide 13 - Diapositive

Kenmerken Renaissanceliteratuur in Nederland
  • Auteurs werden bij naam bekend (daarvoor: anoniem)
  •  Verandering van traditionele rederijkersliteratuur naar literatuur in volkstaal
  • Klassieke genres
  • Navolging klassieke auteurs: translatio -> imitatio -> aemulatio
  • Horatius, Ars Poetica
  • Raadselachtig, m.n. voor geschoold, elitair publiek 

Slide 14 - Diapositive

Belangrijke Nederlandse schrijvers die passen in Renaissance (1)
  • Roemer Visscher (1547-1620)
  • Emblemenbundel 'Sinnepoppen' (1614)
  • Motto (opschrift), pictura (afbeelding), subscriptio (bijschrift of uitleg)
  • Ontstaan in Italië
  • Raadselachtig: uitdaging om relatie tussen motto en pictura te ontdekken

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Belangrijke Nederlandse schrijvers die passen in Renaissance (2)
  • P.C. Hooft (1581-1647)
  • Sonnettendichter, toneelschrijver, historicus, drost en baljuw
  • Sonet: in 13e eeuw in Italië ontstaan -> werd Renaissancedichtvorm bij uitstek (Petrarkisme)
  • Bezingen schoonheid 'Laura', liefdesklacht
  • Woordenspel, kennis mythologie vereist
  • Vaste dichtvorm -> meestal voor diepere uitleg vatbaar
  • Literaire mode verbergt het persoonlijke

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Belangrijke Nederlandse schrijvers die passen in Renaissance (3)
  • Joost van den Vondel (1587-1679)
  • Schrijver van o.a. treurspelen (klassiek drama)
  • Een van bekendste: Ghijsbrecht van Aemstel (1638)
  • Vijf bedrijven, volgens toneelwetten van Aristoteles
  • Gebaseerd op Vergilius' epos over ondergang Troje: Aeneis
  • Verplaatst naar ondergang Amsterdam
  • En voorzien van chistelijk tintje
  • Meer dan translatio en imitatio: echte aemulatio!

Slide 19 - Diapositive

Warenar (1617) van P.C. Hooft
  • Inhoud
  • Naam hoofdpersoon
  • Moralistisch bedoelde komedie (blijspel) volgens klassieke voorschriften
  • Imitatio van Aulularia van Plautus (ca. 200 voor Chr)
  • Vertaald naar zeer herkenbaar zeventiende eeuws Amsterdam
  • Geen aemuatio (o.a. christelijke les ontbreekt)

Slide 20 - Diapositive

Wat houdt 'classisime' in? (1)
  • Lastige term, wordt in Europa verschillend ingevuld
  • 'Classisme' (in Nederland in ca. 17e eeuw) ontwikkelde zich door tot het  (neo-) classisme' (van de 18e eeuw)
  • Is sub-beweging tijdens Renaissance, maar niet een 'opvolger' in de tijd ervan, de Renaissance gaat door, classisme is een beweging / stroming daarbinnen (net als humanisme)
  • term duidt in feite alleen maar op een terugkeer naar de klassieken
  • in 18e eeuw: nieuwe golf van 'classisisme', dit wordt ook wel neo-classisisme genoemd

Slide 21 - Diapositive

Wat houdt 'classisime' in? (2)
  • Streven naar geïdealiseerde weergave werkelijkheid
  •  Kunst gebaseerd op regels ontleend aan klassieke oudheid
  • Stijl die past bij regenten, rijke en machtige burgers of stadsbestuurders en vorsten (in 17e eeuw, dit verandert in 18e eeuw!)
  • Classistische gebouwen moesten macht, glorie, rijkdom en aanzien uitstralen
  • Ook classisme in toneel (o.a. bevorderd door Nil Volentibus Arduum)
  • En classisme in schilderkunst 

Slide 22 - Diapositive

Wat houdt 'classisime' in? (3) Tot slot: (neo-)classisisme 18e eeuw, ook wel 'burgerlijk classisme' 
  • Classisme blijft tot ver in 18e eeuw toonaangevende stijl
  • Oorspronkelijk stijl van de machthebbers, maar in 18e eeuw ovegenomen door emanciperende burgerij
  •  Aangepast aan opvattingen van burgerlijke publieksgroep
  • Nadruk op eenvoud, zakelijkheid, regelmaat en heldere lijnen 
  • Sloot aan bij Verlichtingsgedachte dat met de rede de wereld te doorgronden zou zijn
  • 'Raadselachtige' van 17e eeuw gaat naar achtergrond 

Slide 23 - Diapositive

Afronding
Zijn er nog vragen of opmerkingen?

Slide 24 - Diapositive

Wat houdt 'classisime' in? (4) Tot slot: (neo-)classisisme 18e eeuw, ook wel 'burgerlijk Classisme' 
  • Koele kleuren, scherpe contouren en rustige en statige compositie
  • Onderwerpkeuze verandert: kunstenaars richting zich op weergave van eigen burgerlijke wereld; mythologische gebeurtenissen maakten plaats voor waargebeurde historische gebeurtenissen

Slide 25 - Diapositive