Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Leren:
✅ wat is een kaart
✅ waarvoor gebruik je
kaarten
✅ 4 dingen die je nodig hebt
om een kaart te lezen
✅ schaal berekenen
✅ begrippen
Slide 1 - Diapositive
schaal
Rechtsboven staat dat de schaal van deze kaart 1:200.000 is.
1:200.000
1 centimeter op de kaart is in werkelijkheid 2 kilometer
berekenen schaal
Je meet met je lineaal hoeveel centimeter 2 plaatsen van elkaar liggen op de kaart. Dan kijk je wat de schaal van de kaart is. In dit geval: 1:200.000. Je streept ALTIJD 5 nullen weg: 1 cm is dus 2 kilometer in het echt.
Stel plaats A en B liggen 5 centimeter uit elkaar op de kaart dan is dat in werkelijkheid 5 x 2 km. = 10 kilometer.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Als je van centimeters naar meters gaat, dan streep je .........nullen weg uit het schaalgetal
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quiz
Als je van centimeters naar kilometers gaat, dan streep je .......nullen weg uit het schaalgetal
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 5 - Quiz
Wat gebruik je op een kaart als je een afstand wilt weten?
A
noordpijl
B
titel
C
legenda
D
schaal
Slide 6 - Quiz
Wat gebruik je op een kaart als je wilt weten wat een kleur betekent?
A
titel
B
noordpijl
C
legenda
D
schaal
Slide 7 - Quiz
Bij aardrijkskunde zijn twee vragen ERG BELANGRIJK...welke?
A
wat betekent het woord aardrijkskunde?
B
Waar zijn de dingen?
C
Waarom zijn dingen daar waar ze zijn?
D
wat betekent het woord geografie?
Slide 8 - Quiz
Welke van de onderstaande zaken vind je NIET in Canada?