hst 9 paragraaf 1 "oplossen en indampen van zouten"

hst 9.1 "oplossen en indampen van zouten"
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

hst 9.1 "oplossen en indampen van zouten"

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les:

  • Kun je de reactievergelijking opstellen van het oplossen van een zout in water.
  • Kun je de reactievergelijking opstellen van het indampen van een zoutoplossing.

Slide 2 - Diapositive

Herhaling:
  1. Zouten bestaan uit positieve en negatieve ionen.
  2. De ladingen bij elkaar opgeteld: nul (ongeladen).
  3. Zoek dus de verhouding tussen + en - ionen waardoor de totale lading nul wordt.
  4. Deze verhouding zie je terug in de indexen.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Oplosbaarheidstabel (BINAS 35)
In de oplosbaarheidstabel zoek je op welke letter op het kruispunt staat. 
s    slecht oplosbaar
m   matig oplosbaar
g    goed oplosbaar
-      bestaat niet of reageert met water

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Oplosvergelijkingen
Het oplossen van calciumnitraat 

                        (s)  -->  Ca2+ (aq) + 2 NO3- (aq)

Schrijf in je schrift de oplosvergelijking van calciumchloride, CaCl2
Ca(NO3)2
Ca(NO3)2

Slide 9 - Diapositive

Indampen
  • Tegenovergestelde van oplossen
  • Oplossing wordt verwarmd 
  • Water verdampt (en gaat dus weg)
  • Zout blijft over

Slide 10 - Diapositive

Indampvergelijkingen
Omgekeerde van oplosvergelijkingen
2 NO3- (aq) + Ca2+ (aq) -->                      (s)

Schrijf in je schrift de indampvergelijking van een oplossing van calciumchloride 
Ca(NO3)2

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag:
Maak 1 t/m 6 en 8, 10 en 11

Slide 14 - Diapositive

hst 9.2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"

Slide 15 - Diapositive

2 zoutoplossingen mengen
Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren: 
  • Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing
  • Het wordt een troebele suspensie: 2 soorten ionen reageren met elkaar en worden een slecht oplosbaar zout. Dit heet een neerslag

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

. . . .
. . . . 
. . . .
. . . .

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

tribune-ionen
Ionen die er wel zijn maar die niet meedoen met de reactie.
Als je het neerslag filtreert dan zitten de tribune-ionen in het filtraat.

Slide 23 - Diapositive

Zelf oefenen

Je mengt oplossingen van

  1. koperchloride en zilvernitraat
  2. kaliumchloride en natriumsulfaat
  3. bariumchloride en natriumcarbonaat

Slide 24 - Diapositive

Aan de slag: 
Maak opdracht 18 en 19

Slide 25 - Diapositive

Hst 9.3 "een slecht oplosbaar zout maken"

Slide 26 - Diapositive

Neerslag kun je gebruiken! 
Als er een neerslag ontstaat, heb je eigenlijk een zout gemaakt! 

Hoe doe je dat?

Slide 27 - Diapositive

Goed leren!
  • Alle zouten met kalium, natrium en ammonium lossen goed op in water
  • Alle zouten met nitraat lossen goed op in water

Slide 28 - Diapositive

Loodcarbonaat maken
Loodcarbonaat is slecht oplosbaar (BINAS).
Om loodcarbonaat te maken moet je Pb2+ ionen
mixen met CO32- ionen.

Slide 29 - Diapositive

Pb2+
CO32-
s
?
?

Slide 30 - Diapositive

Je wilt dus Pb2+ met CO32- ionen mixen.
De Pb2+ moet dus opgelost zijn, net als de CO32-.

Slide 31 - Diapositive

De Pb2+ moet dus opgelost zijn, net als de CO32-. Loodnitraat en natriumcarbonaat zijn goede keuzes.

Slide 32 - Diapositive

De Pb2+ moet dus opgelost zijn, net als de CO32-. Loodnitraat en natriumcarbonaat zijn goede keuzes.

Slide 33 - Diapositive

Aan de slag: 
Maak opdracht 27 t/m 31 


Slide 34 - Diapositive

hst 9.4 "ongewenste ionen verwijderen"

Slide 35 - Diapositive

leerdoelen
  • Je kunt met behulp van een oplosbaarheidstabel verklaren hoe uit een oplossing een ionsoort verwijderd kan worden.

Slide 36 - Diapositive

Neerslag kun je gebruiken! 
Als er een neerslag ontstaat, heb je eigenlijk een zout gemaakt! (vorige les)

Je kunt een neerslag ook gebruiken om een ion uit de oplossing te halen. 

Hoe doe je dat?

Slide 37 - Diapositive

voorbeeld
Stel, je wilt fluoride-ionen verwijderen uit een oplossing 

Maak dan een oplossing van een zout naar keuze
Voeg jouw gekozen oplossing toe aan de oplossing met F-
Filtreer de neerslag 

Slide 38 - Diapositive

Hoe kies je dat zout?
Hoe kies je het zout waarvan je een oplossing gaat maken?
  • Zoek een ion dat met F- een s vormt in tabel 35



welk ion zou je kunnen kiezen?

Slide 39 - Diapositive

van ion naar gekozen zout
ok, je kiest bijvoorbeeld voor het calcium-ion

Ca2+ zit niet los in een potje. Dat moet een zout zijn.
Dat  zout moet goed oplosbaar zijn, dus kies voor NO3-
Het zout is dus Ca(NO3)2

Slide 40 - Diapositive

Ca2+
F-
s
NO3-
g

Slide 41 - Diapositive

Reactievergelijking
Ca2+ (aq) + 2 F- (aq) --> CaF2 (s)

Slide 42 - Diapositive

Oefen nu zelf
1.  Je wilt Broom-ionen verwijderen uit een oplossing

2. Je wilt Aluminium-ionen verwijderen uit een oplossing

Slide 43 - Diapositive

Aan de slag: 
Maak opdracht 
36 t/m 40 en 42
48 t/m 50 en 52


Slide 44 - Diapositive

Hst 9.5 "een zout herkennen"

Slide 45 - Diapositive

Binas
Zoek de juiste tabel waarin de vlamkleuringen staan.

Slide 46 - Diapositive

koperionen zijn blauw

Slide 47 - Diapositive

ijzerionen zijn bruin

Slide 48 - Diapositive

Positieve ionen die verhit worden gaan licht uitzenden. Ieder ion zijn eigen kleur. 
(zie BINAS 38)

Slide 49 - Diapositive

Voor morgen! 
Neem werkboek B mee!!!!!!

Slide 50 - Diapositive