Vrijdag 27 maart: Taal, thema 7, week 1
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
de hoofdrol
de bijrol
de figurant
de acteur hoeft niets te zeggen
belangrijkste rol
een minder belangrijke rol
Slide 2 - Question de remorquage
Waar ben jij een liefhebber van?
Slide 3 - Question ouverte
Wanneer ben je een meester in iets?
A
als je altijd goed oplet
B
als je heel goed bent in iets
C
als je wat hoort van iemand
Slide 4 - Quiz
Wat is een spion?
A
iemand die stiekem van alles te weten komt
B
iemand die graag naar films kijkt
C
iemand die ergens van hout
Slide 5 - Quiz
Noem een verfilming.
Slide 6 - Question ouverte
meegaand
eruit flappen
dwars
aandachtig
grijnzen
Slide 7 - Question de remorquage
Maak een vraagzin en een nieuwe zin:
Het meisje / eet / een ijsje.
Het meisje / eet / een ijsje.
Slide 8 - Question ouverte
Maak een vraagzin en een nieuwe zin:
De juf / drinkt / thee / aan de eettafel.
De juf / drinkt / thee / aan de eettafel.
Slide 9 - Question ouverte
Maak een vraagzin en een nieuwe zin:
110 minuten / duurt / de film
110 minuten / duurt / de film
Slide 10 - Question ouverte
Kijk naar het plaatje en maak een zin.
Juf Nadine belt. Waar belt juf Nadine?
Juf Nadine belt. Waar belt juf Nadine?
Slide 11 - Question ouverte
Kijk naar het plaatje en maak een zin.
Juf Nadine drinkt. Wat drinkt juf Nadine
Juf Nadine drinkt. Wat drinkt juf Nadine
Slide 12 - Question ouverte
Maak een foto waar jij iets aan het doen bent (werkwoord). Maak daar een lange zin van.
Slide 13 - Question ouverte
Maak een zin bij het woord: dansen.
Denk aan: Wie ...? Wat ...? Waar ...?
Denk aan: Wie ...? Wat ...? Waar ...?
Slide 14 - Question ouverte
Maak een zin bij spelen.
Denk aan: Wie ...? Wat ...? Waar ...?
Denk aan: Wie ...? Wat ...? Waar ...?
Slide 15 - Question ouverte
Kies een themawoord dat je een week geleden nog niet kende, maar nu wel.
