Warmtezintuigen zijn gevoelig voor de prikkel ‘hogere temperatuur’.
Koudezintuigen vangen de prikkel ‘lagere temperatuur’ op.
Tastzintuigen zijn gevoelig voor de prikkel ‘hoe voelt het voorwerp aan’. pijnzintuigen zijn doodlopende uiteinden van zenuwen in je huid.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
huiswerk
30 t/m 36
33 niet
vanaf blz 29
ga dan verder met
opdracht 3 t/m 9
vanaf blz 33
Slide 15 - Diapositive
Wat doet de pupil/wat is de functie van de pupil?
A
Regelt de hoeveelheid licht die in je oog komt.
B
Regelt dat je altijd scherp kunt zien.
C
Zorgt dat je kunt focussen.
D
Zorgt ervoor dat je kleuren kunt zien.
Slide 16 - Quiz
Als er veel licht op onze pupil valt dan wordt onze pupil
A
groot
B
klein
Slide 17 - Quiz
De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen). Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak
lens: bol
B
lensbandjes: strak
lens: plat
C
lensbandjes: slap
lens: plat
D
lensbandjes: slap
lens: bol
Slide 18 - Quiz
In het oor worden trillingen uit de lucht versterkt. In welk onderdeel van het oor gebeurt dit?
A
Het slakkenhuis
B
De oorschelp
C
De gehoorbeentjes
D
Het trommelvlies
Slide 19 - Quiz
Het oor heeft als taak prikkels op te vangen. Wat is de adequate prikkel voor het oor?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid
Slide 20 - Quiz
accomoderen is:
A
reflecteren
B
absorberen
C
construeren
D
scherp stellen
Slide 21 - Quiz
Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?