29 okt Grammatica SE 2

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Das Programm von heute
 klaar voor je Pta=Duits?

kennismaking met Sarah Connor    
terugkoppeling kijk/luister                 

Slide 2 - Diapositive

Test jezelf 
Vandaag een kleine test om te zien of je klaar bent 
voor je SE Duits.
Volgens afspraak zou iedereen vandaag de diagnostische toets in Neue Kontakte gemaakt moeten hebben. 

Slide 3 - Diapositive

Geef met een cijfer tussen 1 en 10 aan in hoeverre jij klaar bent voor de grammatica bij je SE2

Slide 4 - Question ouverte

Wat vond je van mijn mail over de Pta toetsstof, leertips en waar je deze kunt vinden?
timer
1:00

Slide 5 - Question ouverte

Heb je de oefentoets gemaakt om inzicht te krijgen in waar je staat? Ja/Nee, geef aan waarom niet
timer
1:00

Slide 6 - Question ouverte

Oefentoets gemaakt? Is er nog een onderdeel waar je extra uitleg over nodig hebt? zo ja, welk onderdeel
timer
1:00

Slide 7 - Question ouverte

Oefentoets nog niet gemaakt, mag ik er nu vanuit gaan dat je dit voor maandag as wel gedaan hebt?
of vind je het weinig/niet zinvol?

Slide 8 - Question ouverte

Wat hoort bij welke naamval? sleep het juiste antwoord naar het vakje met de naamval
1e naamval
3e naamval
4e naamval
onderwerp
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp

Slide 9 - Question de remorquage

sleep het voorzetsel naar de juiste naamval 
4e naamval
3e naamval

aus

durch

für

bei

mit

gegen

zu

ohne
 
um

von

nach

Slide 10 - Question de remorquage

met welke vraag vind je het onderwerp in de zin?
timer
1:00

Slide 11 - Question ouverte

met welke vraag vind je het lijdend voorwerp in een zin?
timer
1:00

Slide 12 - Question ouverte

meewerkend voorwerp
timer
1:00

Slide 13 - Question ouverte

de persoonlijke vnw leer je in een trio.
hoe goed ken je de trio's al?
allemaal--bijna allemaal--deels
timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

1e naamval

onderwerp
3e naamval
meewerkend voorwerp
4e naamval
lijdend voorwerp

dir

du

dich

ihr

euch

euch

Slide 16 - Question de remorquage

1e naamval

onderwerp
3e naamval
meewerkend voorwerp
4e naamval
lijdend voorwerp
ich
mich

mir
sie
ihr

sie

Slide 17 - Question de remorquage

1e naamval

onderwerp
3e naamval
meewerkend voorwerp
4e naamval
lijdend voorwerp

ihn
er
ihm

wir

uns

uns

Slide 18 - Question de remorquage

1e naamval

onderwerp
3e naamval
meewerkend voorwerp
4e naamval
lijdend voorwerp
sie/Sie
ihnen/
Ihnen
sie / Sie

Slide 19 - Question de remorquage

Een sterk werkwoord met een -e in de stam verandert in een -i of ie bij
A
ihr er/sie/es/man
B
ich du
C
du er/sie/es/man
D
er/sie/es/man wir

Slide 20 - Quiz

Het sterke werkwoord helfen
ziet er bij er als volgt uit:
A
helft
B
hilft
C
hielft
D
helfe

Slide 21 - Quiz

het sterke werkwoord lesen ziet er bij du als volgt uit:
A
lest
B
liest
C
list
D
lesst

Slide 22 - Quiz

het sterke werkwoord geben ziet er bij er als volgt uit:
A
gibt
B
giebt
C
gebt
D
gebet

Slide 23 - Quiz

bij sterke werkwoorden met een a in de stam komt er een Umlaut op bij:
A
du
B
er/sie/es/man
C
ich
D
ihr

Slide 24 - Quiz

het sterke werkwoord verlassen ziet er bij du als volgt uit:
A
verlassst
B
verlasst
C
verlast
D
verlässt

Slide 25 - Quiz

het sterke werkwoord tragen ziet er bij er/sie/es/man als volgt uit :
A
tragt
B
träget
C
trägt
D
traget

Slide 26 - Quiz

het sterke werkwoord tragen ziet er bij ihr als volgt uit:
A
tragt
B
trägt
C
tragen
D
traget

Slide 27 - Quiz

bij het vervoegen van zwakke werkwoorden gebruik ik de esttenten regel. hoe gebruik je deze regel?
timer
1:00

Slide 28 - Question ouverte

ik kan het werkwoord haben en sein in de tegenwoordige tijd foutloos vervoegen

Slide 29 - Question ouverte

welke onderdelen vd grammatica verdienen bij jou nog aandacht?

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Diapositive

Wie is Vincent? Wie is Linda? 
wat kom je te weten over deze 2 personen? 

Slide 35 - Diapositive

we zijn klaar met de test. Wat vond je van de manier waarop deze les is gegeven? heb je nog tips?

Slide 36 - Question ouverte