Klas 1, les 1

1 / 24
suivant
Slide 1: Vidéo
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Verwachtingen

Slide 2 - Question ouverte

Le programme
- Kennismaken 
- Boeken
- Hoe leer je voor Frans?



Slide 3 - Diapositive

timer
2:00
Frans / Frankrijk

Slide 4 - Carte mentale

Noteer zoveel mogelijk Franse kaassoorten

Slide 5 - Carte mentale

Hoe heet het gebouw op deze foto?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de achternaam van de huidige President van Frankrijk?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe wordt het Franse voetbalelftal ook wel genoemd?
A
Les Toppers
B
L'équipe orange
C
Les Bleus
D
La Marseillaise

Slide 8 - Quiz

Wat is geen Frans wijnmerk?
A
Champagne
B
Côte du Rhône
C
Riesling
D
Beaujolais nouveau

Slide 9 - Quiz

Hoe hoog is de Eiffeltoren?

Slide 10 - Question ouverte

Wat betekent bonjour ook alweer?
A
hallo
B
doei
C
gaat goed
D
hoe gaat het?

Slide 11 - Quiz

Wat zou je zoal willen leren bij het vak Frans?

Slide 12 - Carte mentale

Qui es-tu?
Comment tu t'appelles?
Tu as quel âge?
Tu habites où?

Slide 13 - Diapositive

Vos livres
Nous allons faire exercice 9

Slide 14 - Diapositive

Belangrijke termen in de klas

Slide 15 - Diapositive

Hoe leren voor Frans?

Slide 16 - Diapositive

  • het is een Franse les
  • (onbewust) vocabulaire, grammatica en zinstructuur te leren 
  • een link te kunnen maken tussen wat je hoort en hoe je dat schrijft
  • hoe meer je frans hoort en praat, de sterker je wordt 
  • je spreekvaardigheid te verbeteren
  • de basis van de taal en conversaties te leren kennen. 

Slide 17 - Diapositive

Woordjes leren 
  • Herhaling --> lange termijn geheugen
  • Iedere dag --> 10-15 minuutjes dan 3 uur net voor de toets.
Manieren:
  • Frans>Nederlands: de Nederlandse vertaling afdekken en hardop vertalen.
  • Nederlands>Frans: de Franse vertaling afdekken. Schrijf de Franse vertaling op en kijk
jezelf goed na / laat iemand anders nakijken.

  • Bedenk je eigen systeem: zelf kaartjes maken, werk met kleurtjes, zelf
lijsten maken op categorie, ezelsbruggetjes bedenken, welke woorden
lijken op het Engels, enz.
Online overhoorprogramma’s: WRTS, WOZZOL, Quizlet

Slide 18 - Diapositive

Oefenen met quizlet
https://quizlet.com/nl/522211892/chapitre-1-bron-a-flash-cards/

Slide 19 - Diapositive

Wat betekent: Ça va?
A
het gaat goed
B
Hoe gaat het?

Slide 20 - Quiz

Wat betekent: Ça va bien
A
Hoe gaat het?
B
Het gaat goed

Slide 21 - Quiz

Les nombres
0 - 20 
exercices 7-9

Slide 22 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 23 - Question ouverte

Les devoirs

Slide 24 - Diapositive