4H 5.5 Impuls

5.5 Impuls en neurotransmitters
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

5.5 Impuls en neurotransmitters

Slide 1 - Diapositive

Impuls

Slide 2 - Diapositive

Prikkel = een invloed uit de omgeving. 
Zoals:
Licht, geur of geluid
Impuls = een elektrisch signaaltje

Slide 3 - Diapositive

het "lopen" van een impuls

Slide 4 - Diapositive

herhaling - de 5 fases van een actiepotentiaal

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

De actiepotentialen worden sprongsgewijs doorgegeven. In welke richting?

Slide 7 - Diapositive

Impulsfrequentie = Hoe vaak een impuls ontstaat

Zwakke prikkel:
Lage impulsfrequentie

Sterke prikkel:
Hoge impulsfrequentie

Slide 8 - Diapositive

Uiteinde van axon = synaps
bij synaps komen neurotransmitters vrij die de volgende cel 'activeren' (signaal doorgeven)

Slide 9 - Diapositive

Synaps
Overdracht van impuls
Verzendende zenuwcel: laat NT los
Ontvangende zenuwcel: NT bindt --> Na+ stroomt naar binnen --> impuls

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat gebeurt er wanneer neurotransmitters binden aan een volgende (zenuw)cel.
A
Na+ poorten gaan over en natrium stroomt de cel in.
B
Na+ poorten gaan over en natrium stroomt de cel uit
C
K+ stroomt de cel in waardoor de cel positief
D
de neurotransmitters gaan de volgende cel in waarvoor de cel positief wordt.

Slide 12 - Quiz

Hoe heet de ruimte tussen zenuw A en zenuw B?
A
neurotransmitter
B
receptor
C
synaptische spleet
D
synaps

Slide 13 - Quiz

Wat is de lading van een zenuwcel
A
Positief
B
Negatief
C
240 V
D
Geen idee

Slide 14 - Quiz

Wat is de drempelwaarde van een actiepotentiaal van een neuron?
A
+35 mV
B
-55mV
C
-70 mV
D
-80 mV

Slide 15 - Quiz

Juist of onjuist?
Een harder geluid leidt tot een hogere impulsfrequentie in de gehoorzenuwen dan
een zachter geluid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Bij een actiepotentiaal
gaan...
A
Eerst Na-ionen naar buiten en daarna K-ionen naar binnen
B
Eerst Na-ionen naar binnen en daarna K-ionen naar buiten
C
Eerst K-ionen naar buiten en daarna Na-ionen naar binnen
D
Eerst K-ionen naar binnen en daarna Na-ionen naar buiten

Slide 17 - Quiz

Een sterkere prikkel leidt tot
A
hogere actiepotentiaal
B
hogere impulsfrequentie

Slide 18 - Quiz