Argumenten voor de evolutietheorie met extra vragen
Erfelijkheid en evolutie
b3 Argumenten voor
de evolutietheorie
Bladzijde 162 handboek
'Biologie voor Jou'
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Erfelijkheid en evolutie
b3 Argumenten voor
de evolutietheorie
Bladzijde 162 handboek
'Biologie voor Jou'
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Vragen over de opdrachten van b2?
Herhalen definities evolutie
Bespreken argumenten voor evolutie
Opdrachten maken
Slide 2 - Diapositive
Wat moet je na deze les kunnen?
Na deze les kun je:
- omschrijven wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
- wat de overeenkomsten tussen verschillende soorten organismen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie. Je kunt toelichten dat overeenkomsten in bouw van de organen, de bouw van cellen en de samenstelling van stoffen in cellen duiden op verwantschap.
Slide 3 - Diapositive
Vragen over de opdrachten van basisstof 2?
Slide 4 - Diapositive
Definities
Evolutie: de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen
Populatie: een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten
Natuurlijke selectie: het verschijnsel dat individuen met bepaalde gunstige eigenschappen in een bepaald gebied meer nakomelingen krijgen dan individuen zonder deze erfelijke eigenschappen.
Slide 5 - Diapositive
Natuurlijke selectie
Slide 6 - Diapositive
Wat is de beste omschrijving van evolutie?
A
Evolutie is een geleidelijke ontwikkeling, waarbij steeds ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan.
B
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is het ontstaan van een nieuwe soort, doordat een andere soort uitsterft.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde doordat organismen zich aanpassen aan hun milieu.
Slide 7 - Quiz
De ontwikkeling van vogels uit reptielen is een voorbeeld van evolutie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Een populatie kan bestaan uit verschillende soorten organismen.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een populatie?
A
Alle olifanten op aarde
B
Alle vissen in een sloot
C
Alle koolmezen in het streekbos
D
De mussen op het balkon van mr. Schoen
Slide 10 - Quiz
Door een overstroming wordt een populatie van elkaar gescheiden. Ze leven een aantal jaar apart van elkaar, totdat het water verdwijnt. De populaties komen vervolgens weer samen. Ze behoren nog steeds tot dezelfde soort als ze.......
A
Samen naast elkaar kunnen leven.
B
Dezelfde eigenschappen hebben.
C
Als ze gezamenlijk kunnen voortplanten
Slide 11 - Quiz
Als in een populatie veel verschillende genotypen voorkomen, heeft deze populatie een grote overlevingskans.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Argumenten voor evolutie
1. Fossielen
2. Overeenkomsten in bouw van organen
3. Rudimentaire organen
4. Overeenkomst in bouw van cellen en de samenstelling van stoffen in de cellen
Slide 13 - Diapositive
1. Fossielen
Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten.
Fossielen kunnen ontstaan als resten van organismen snel worden bedekt door sedimenten (zand/klei)
Vaak in bepaalde gesteentelagen van een bepaalde ouderdom
Slide 14 - Diapositive
wat zijn fossielen?
- versteende overblijfselen van organismen. - Fossielen ondersteunen de evolutietheorie omdat het overblijfselen zijn van de harde delen van een organisme. - Deze harde delen zitten in diepe oude aardlagen.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Je krijgt een aantal vragen fossielen
Voor het beantwoorden van de vragen kun je de volgende bronnen gebruiken:
1. De informatie uit het filmpje gebruiken.
2. Blz. 162 uit je handboek.
Slide 18 - Diapositive
Wat zijn fossielen?
Slide 19 - Question ouverte
Leg uit waarom het voor fossilisatie van de resten van een organisme belangrijk is dat deze resten van de lucht worden afgesloten.
Slide 20 - Question ouverte
Leg uit waardoor in het algemeen alleen de skeletten en andere delen van organismen fossiliseren
Slide 21 - Question ouverte
Leg uit waardoor er weinig fossielen van wormen worden gevonden
Slide 22 - Question ouverte
Er zijn veel fossielen van eieren van dinosauriërs gevonden. Deze lijken op eieren van reptielen. Doordat eieren van vissen anders gebouwd zijn dan eieren van reptielen vindt men zelden fossielen van eieren van vissen. Door welk verschil in bouw vindt men wel veel fossielen van eieren van dino's en zelden fossielen van eieren van vissen?
Slide 23 - Question ouverte
Leg uit dat fossielen een argument vormen voor de evolutietheorie
Slide 24 - Question ouverte
2. Overeenkomst in bouw
Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders verschillende functies gekregen.
Slide 25 - Diapositive
2. Overeenkomst in bouw
Je ziet dat de organen in de afbeelding hiernaast een grote overeenkomst in de bouw van het armskelet hebben.
Waarschijnlijk zijn ze uit eenzelfde grondvorm ontstaan.
Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben de organen een verschillende functie gekregen
Slide 26 - Diapositive
Welk deel van het armskelet is bij de vleermuis het sterkst ontwikkeld?
Slide 27 - Question ouverte
Hiernaast zie je een vleugel van een libelle. Hebben de vleugel van een libelle en de vleugel van een vleermuis dezelfde bouw? En hebben ze dezelfde functie?
Slide 28 - Question ouverte
Leg uit dat de overeenkomst in bouw bij organen met verschillende functie een argument zijn voor de evolutietheorie.
Slide 29 - Question ouverte
3. Rudimentaire organen
Door aanpassingen aan het milieu kunnen bepaalde organen hun functie verliezen.
In de loop van de evolutie verdwijnen de organen. Soms zijn er nog resten terug te vinden. Bijvoorbeeld het heupbeen van een python.
Rudimentaire organen zijn organen die geen functie meer hebben.
Slide 30 - Diapositive
3. Rudimentaire organen
Organen die geen functie meer hebben en niet of nauwelijks tot ontwikkeling komen.
Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders hun functie verloren.
Slide 31 - Diapositive
0
Slide 32 - Vidéo
Welke functie heeft het bekken bij de meeste zoogdieren?
Slide 33 - Question ouverte
Heeft het bekken bij een walvis ook deze functie?
Slide 34 - Question ouverte
Leg uit wat er bedoeld wordt met een rudimentair orgaan.
Slide 35 - Question ouverte
Een vis heeft geen bekken. Zijn walvissen in de evolutie waarschijnlijk ontstaan uit vissen of uit landzoogdieren?
Slide 36 - Question ouverte
Zullen de voorouders van de python poten hebben gehad?
Slide 37 - Question ouverte
Hebben de staartwervels bij de mens een functie?
Slide 38 - Question ouverte
Welke functie kunnen de staartwervels bij voorouders van de mens hebben gehad?
Slide 39 - Question ouverte
Wat is de functie van de blindedarm bij veel plantenetende zoogdieren?
Slide 40 - Question ouverte
Is het waarschijnlijk dat een voorouder van de mens een planteneter is geweest?
Slide 41 - Question ouverte
Leg uit dat rudimentaire organen een argument vormen voor de evolutietheorie
Slide 42 - Question ouverte
4. Overeenkomst in cellen en stoffen
Bij verschillende organismen zie je dat de cellen dezelfde celonderdelen bevatten
In deze cellen vinden processen plaats zoals celdeling en verbranding. Bij bijna alle organismen verlopen deze processen op dezelfde manier. Denk bijvoorbeeld aan hoe de celdeling gaat.
Tegenwoordig steeds meer mogelijk: DNA vergelijken
Bij verschillende organismen is de samenstelling van stoffen vergelijkbaar. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de samenstelling van DNA of bepaalde eiwitten.
Slide 43 - Diapositive
Staartwervels van de mens bewijzen evolutie..
A
doordat ze rudimentaire organen zijn.
B
door dat ze embryologisch gelijk zijn
C
door dat ze overeenkomst in bouw laten zien.
D
totaal niet.
Slide 44 - Quiz
Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Rudimentaire organen
C
Overeenkomsten in cellen
D
Uitsterven van soorten
Slide 45 - Quiz
Opdrachten maken
Maak opdracht 20 /m 27 uit je werkboek.
Blz 162 t/m 165 uit je handboek
Slide 46 - Diapositive
Heb je je leerdoel behaald? Aan het einde van de les ken je aantal argumenten voor de evolitietheorie