Past Continuous

Past Continuous
Verleden tijd in duurvorm
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Past Continuous
Verleden tijd in duurvorm

Slide 1 - Diapositive

Introductie
De past continuous is een speciale vorm van de verleden tijd. Het is de ‘duurvorm’ van de verleden tijd.
Deze vorm wordt vooral gebruikt om te zeggen wat iemand aan het doen was (toen).
Bijvoorbeeld:
John was sleeping on the sofa.
They were taking selfies.
I was working in the office when you phoned.

Slide 2 - Diapositive

Hoe maak je de past continuous?
De past continuous maak je met een verleden tijdsvorm van to be (was, were) gevolgd door een werkwoord met de uitgang -ing.
I was
You were
He was / She was / It was
We were                                                 uploading a video.
You were
They were

Slide 3 - Diapositive

Gebruik van de past continuous
Met de past continuous geef je aan dat iets op een bepaald moment in het verleden ‘aan de gang’ was.
What were you doing when I phoned you? Oh, I was chatting with a friend.

Slide 4 - Diapositive

Vergelijking met het Nederlands
In het Nederlands hebben we ook een soort past continuous. 
Wij zeggen dan: ‘was/waren aan het’, ‘zat(en) te’ of ‘stond(en) te’.

Slide 5 - Diapositive

Past continuous + when
Je komt de past continuous vaak tegen in combinatie met een bijzin die begint met when (toen).

Het gaat dan om iets dat ‘gebeurde’ op het moment dat iets anders al ‘aan de gang was’.
I was sleeping when your message arrived.
                                            dit gebeurde (= past simple)
toen dit al ‘aan de gang’ was (= past continuous)
(Ik was aan het slapen toen je bericht binnen kwam.)

Slide 6 - Diapositive

Extra voorbeelden met when:

Jesse was cooking dinner when he heard the good news.

I was standing on my desk when suddenly our boss came in.

We were waiting at the bus stop when Sam dropped his smartphone.

Slide 7 - Diapositive

Past continuous + while
Als twee dingen tegelijk aan de gang waren, gebruik je ook twee keer de past continuous. Daartussen zet je het voegwoord while (terwijl).


Voorbeelden:
I was repairing my bike while Ahmed was making dinner.
They were watching TV while I was writing an email.




Slide 8 - Diapositive

Let op!
Als het niet belangrijk is dat iets een tijdje ‘aan de gang was’, 
gebruik je de past simple (en dus niet de past continuous).

I uploaded a new video yesterday. Have you seen it?

In deze zin benadruk je wat je hebt gedaan. Je vindt het resultaat, de nieuwe video, veel belangrijker dan dat je er een tijdje mee bezig was.

Slide 9 - Diapositive

Samenvatting

Slide 10 - Diapositive

Maak de zinnen compleet.
When I came home, Yara ______(chat) with a friend.

Slide 11 - Question ouverte

Maak de zinnen compleet.
What __________(you + do) when I messaged you last night?

Slide 12 - Question ouverte

Maak de zinnen compleet.
We _______(discuss) the contract when suddenly someone knocked on the door.

Slide 13 - Question ouverte

Maak de zinnen compleet.
Hamza _____(sleep) while Amir ______(listen) to music.

Slide 14 - Question ouverte