*Deel 3 herhaling Woordenschat + Spelling vwo 2

Welkom 2vf
Vandaag: 

Herhaling woordenschat
Herhaling spelling


1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom 2vf
Vandaag: 

Herhaling woordenschat
Herhaling spelling


Slide 1 - Diapositive

Woordenschat

Slide 2 - Diapositive

Leren voor de toets
Woordenschat

Blz. 144-147:
- De betekenis van de Bijbels en mythologische uitdrukkingen van de startopdracht en opdracht 1 en 2
- De betekenis van de woorden van opdracht 3
Blz. 174-177:
- Leer de oude naamvallen van de startopdracht, opdracht 1 en 2
- Leer de betekenis van de woorden van opdracht 4 en 5
 








Slide 3 - Diapositive

Woordenschat
Hoofdstuk 5

Slide 4 - Diapositive

Het is heel moeilijk om een goede ...  te geven van wat er gaat gebeuren.
prognose
analyse
tendens
kanttekening

Slide 5 - Question de remorquage

Zij ... veel schuttingtaal en dat vind ik raar.
beamen
conserveren
bezigen
evolueren

Slide 6 - Question de remorquage

Bij welke zin past de uitdrukking naar de filistijnen?
A
Tosca had bij het ongeluk geen ernstige verwondingen opgelopen, maar haar fiets was lastig te repareren.
B
Tosca had bij het ongeluk geen ernstige verwondingen opgelopen, maar haar fiets was totaal vernield.

Slide 7 - Quiz

Bij welke zin past het woord 'achilleshiel'?
A
Bij de ontwikkeling van deze moderne straaljagers blijkt de software een zwakke schakel, zodat het langer duurt voordat de toestellen operationeel zijn.
B
Bij de ontwikkeling van deze moderne straaljagers blijkt de software zo ingewikkeld dat hackers niet in staat zijn om in te breken in het systeem

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'variabele'?
A
wankele; wiebelig
B
allerhande; allerlei
C
niet vaste
D
losgeslagen

Slide 9 - Quiz

Noem een synoniem voor 'speculatief'

Slide 10 - Question ouverte

Welk woord past in de zin?
Wij kijken liever niet naar programma's waarin mensen voortdurend schuttingtaal [...]
A
beamen
B
evolueren
C
gissen
D
bezigen

Slide 11 - Quiz

Woordenschat
Hoofdstuk 6

Slide 12 - Diapositive

Wat is de betekenis van 'metropool'?
A
Buitenwijk van een grote stad
B
Ondergronds zwembad
C
Zeer grote stad
D
Centrum van de stad

Slide 13 - Quiz

Wat is de betekenis van 'op de bonnefooi'?
A
Geld doneren
B
Op goed geluk
C
In trek zijn
D
Proberen te bereiken

Slide 14 - Quiz

De haren rijzen je ... bij zijn verhalen over kannibalisme.
A
ten berge
B
ten bergen
C
te berge
D
te bergen

Slide 15 - Quiz

Het oude schilderij is duidelijk aangetast door de ....
A
de tand des tijds
B
de tand der tijds
C
de tand des tijd
D
de tand der tijd

Slide 16 - Quiz

... de slachtoffers wordt er een minuut stilte gehouden.
A
te nagedachtenis van
B
ter nagedachtenis van

Slide 17 - Quiz

De hoofdstad van Zuid-Holland heet officieel
A
’s-Gravenhage
B
s'-Gravenhage
C
sGravenhage
D
sgravenhage

Slide 18 - Quiz

Hans F. en Willem S. zal ontvoering .. worden gelegd.
A
te laste (leggen)
B
ten lasten (leggen)
C
te lasten (leggen)
D
ten laste (leggen)

Slide 19 - Quiz

In het begin is het spannend, maar ... wordt het langdradig.
A
op de duur
B
op den duur

Slide 20 - Quiz

Uiteraard is roken in deze ruimte ...
A
te strengste verboden
B
te strengsten verboden
C
ten strengste verboden
D
ten strengsten verboden

Slide 21 - Quiz

Bestaat het programma ... nog?
A
Ter land, ter zee en in de lucht
B
Te land, te zee en in de lucht
C
Te land, ter zee en in de lucht

Slide 22 - Quiz

Je moet een dag voor het diner aan het kokkerellen, want deze Mexicaanse stoofschotel smaakt ... het beste.
A
sanderendaags
B
’s anderendaags
C
's anderedaags
D
's anderendaag

Slide 23 - Quiz

Samir heeft zich ... ontwikkeld tot de sterspeler.
A
in de loop der tijd
B
in de loop des tijds
C
in de loop der tijds
D
in de loop des tijd

Slide 24 - Quiz

Toen Joeri afkeek, werd meneer Grim ...
A
der duivel
B
der duivels
C
des duivel
D
des duivels

Slide 25 - Quiz

Zou ... dit jaar dankzij vriezend weer eindelijk weer eens verreden worden?
A
de tocht der tochten
B
de tocht des tochten

Slide 26 - Quiz

Spelling

Slide 27 - Diapositive

Leren voor de toets
Blz. 124-125:
- Leer de theorie heel goed --> je moet de regels uit kunnen leggen
- Je krijgt een opdracht als opdracht 3 en 4, maar dan met andere woorden
Blz. 126-127:
- Leer de theorie goed
- Je krijgt een opdracht als opdracht 2 en 5, maar dan met andere zinnen en andere werkwoorden
Blz. 154-155:
- Leer de theorie goed
- Je krijgt een opdracht waarbij je de woorden die met een hoofdletter geschreven moeten worden, moet noteren
- Je krijgt een opdracht zoals opdracht 3 en 4, maar dan met andere zinnen.
Blz. 156-157:
- Leer de theorie heel goed
- Je krijgt een opdracht zoals opdracht 1 en 4, maar dan met andere zinnen en andere werkwoorden

Slide 28 - Diapositive

Noteer de woorden die een hoofdletter krijgen.

broklede - voetbalclub - ijsselmeer - kerstavond- zuiden - ijstijd - november

Slide 29 - Question ouverte

Noteer de woorden die een hoofdletter krijgen.

carnavalsvereniging - zomer - pasen - zee - prehistorie - westen - breukelen

Slide 30 - Question ouverte

Neem de zin over en plaats hoofdletters en leestekens.

janine zei ik weet niet meer hoe hij heet.

Slide 31 - Question ouverte

Maak samenstellingen. Plaats zo nodig -e- of -en- of -s-.
huil + balk
beer + goed

Slide 32 - Question ouverte

Maak samenstellingen. Plaats zo nodig -e- of -en- of -s-.
macht + vertoon
passagier + lijst

Slide 33 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:

Waar gingen die [verkleden] mensen naartoe?

Slide 34 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:

Zij [wachten] heel lang op haar echtgenoot.

Slide 35 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:

Helma en Kees [bespieden] de buren gisteren.

Slide 36 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:

De [bespieden] buren waren woest op Helma en Kees.

Slide 37 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:

Ik [bekladden] de muur vorige week.

Slide 38 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:

De [bekladden] muur moest ik zelf schoonmaken.

Slide 39 - Question ouverte

Welke opmerking past bij jou?
Ik snap het
Ik heb nog wat oefening nodig
HELP!

Slide 40 - Sondage

Slide 41 - Diapositive