appelflappen

• horeca
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Welkom!

appelflappen

Wat heb je vorige week gemaakt?

lesdoelen

• je kan met een vork de randen van de appelflap dichtdrukken, zonder dat het deeg scheurt. 
• Je kan uitleggen waar je fruit op controleert
• je kan vertellen welk fruit NIET in de koelkast hoort
• je weet wat er op de groene, gele en witte snijplank wordt gesneden

theorie

hard fruit: bomen ==> appel en peer

zacht fruit: snel eten, koelkast ==> aardbei, framboos

steenfruit: harde pit ==> olijf, kers, pruim

citrusfruit: schil ruikt, persen, pellen of schillen

==> sinaasappel, limoen, citroen

tropisch fruit: evenaar, schillen, onrijp geplukt ==> 

meloen, banaan, mango

theorie

fruit= alle vruchten aan struik of boom

75% uit water

veel vitamine en mineralen

theorie

kwaliteit controleren= kijk, proef ruik

- stevig aanvoelen

- schil mag niet beschadigd zijn. 

bewaren:

- veel in de koelkast

- tropisch/citrus buiten de koelkast. (smaak/kleur)

noem 4 fruitsoorten die in Nederland groeien

waarom worden bananen ingevlogen en groeit het niet in Nederland?

waar controleer je fruit op?

welk fruit hoort NIET in de koelkast?

1. sinaasappel
2. appel
3. druiven
4. framboos

kleur snijplank

rood= rauw vlees(ongebakken)

bruin = gebakken vlees + worst

blauw= vis en waterdieren

groen = groente en fruit

geel = kip

wit = kaas, brood, boter + RESERVE

gele snijplank

blauwe snijplank

groene snijplank

rode snijplank

bruine snijplank

witte snijplank

voorbereiding

we gaan appelflappen maken. 

We gaan met de volgende 3 slides, onze spullen verzamelen en de keuken hygiënisch schoon maken. 

emmer sop

1. pak het blauwe schoonmaakmiddel.

2. doe 1/2 dopje in je emmer. 

3. vul tot het 2e streepje. 

2 plakjes

2 eetlepel

1/2 theelepel

20 gram

stap 1

Verwarm de oven op 200 graden. 

stap 2

Leg het bakpapier op je bakplaat. 

Laat het bladerdeeg hierop ontdooien. 

uitvoeren

je gaat nu de appelflappen maken. 

Volg de stappen voor een goed resultaat

brunoise snijden

Stap 2

schil de appeln. 

Snij dunne plakken (0,4 cm) van de appel. 

Stap 3

Snij dunne repen van de plakken. Zorg dat deze even dik zijn.

Stap 5

Doe in de bekken 1 eetlepel suiker, 20 gram rozijnen en 1/2 theelelepel kaneel 

Stap 4

Snij blokjes van de appel. Dit heet brunoise. 

Stap 6

Doe de gesneden appel bij het suikermengsel en roer door. 

Stap 7

Verdeel het mengsel in het midden van het bladerdeeg. 

Stap 8

Pak de kwast. 

Smeer de randen van het bladerdeeg in met water. 

Stap 9

Vouw de appelflappen dicht. Je maakt hierbij een driehoek.

Verwijder nu het plastic.

Stap 10

Pak de vork. Druk de randen van het bladerdeeg dicht. 

Stap 11

Pak de kwast. Doop deze in het water. 

Besmeer de bovenkant van de appelflap. 

Stap 12

strooi 1 eetlepel suiker over de ingesmeerde kant. 

let het dan op het bakpapier. 

Stap 13

Doe de bakplaat in de oven. Zet een timer van 15 min.

Stap 14

Doe een ovenwant aan. 

Haal de bakplaat uit de oven en laat het 10 min afkoelen. 

afronden

Tijdens het afkoelen je spullen schoonmaken en opruimen. 

je zorgt dat ze ruimte weer netjes wordt.

stap 1

Afwassen en afdrogen van het gebruikte materiaal

stap 2

maak je werkblad schoon

stap 3

Maak het fornuis schoon

stap 4

veeg en/of dweil de vloer. 

extra taak:

• vloer vegen
• vloer dweilen
• kruidenkar
• oven schoonmaken
• temperatuur
• werkbank raam
• tafel schoonmaken
• wasbak 1

extra taak:

• wasbak 1
• wasbak 2
• wasbak 3
• wasbak 4
• producten afdekken/stickeren
• bovenkast
• kopkasten

Nabespreken

kijk terug op de les. Hoe is het gegaan, wat ging super? 

zijn er ook dingen die je anders zou doen?

antwoord dit op de volgende slides

Hoe smaakte het gerecht?

1. lekker
2. niet lekker
3. een beetje lekker
4. ik heb het niet geproefd

Wat ga je de volgende keer anders doen?

wat heb je geleerd deze les. Noem minimaal 1 ding

waar controleer je fruit op?

Waarom druk je de rand dicht van de appelflap?

je kan met een vork de randen van de appelflap dichtdrukken, zonder dat het deeg scheurt.

 

ik snij op de witte snijplank

1. boter, brood, kaas
2. boter, brood, vis
3. brood, kaas, worst
4. brood, kaas, vlees

ik snij op de groene snijplank

1. brood en fruit
2. groente en kaas
3. groente en diepvries
4. groente en fruit

ik snij op de gele snijplank

1. vis
2. ei
3. kaas
4. kip

Super, je bent bij het einde, tot volgende week!