De evolutietheorie

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Deze les
Leerdoel 1 min
Uitleg evolutietheorie 10 min
Zelf aan de slag + tijd om vragen te stellen 15 min

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al over de evolutietheorie?

Slide 3 - Carte mentale

Evolutie
Ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en of verdwijnen

Slide 4 - Diapositive

Charles Darwin
Engelse onderzoeker in de 19de eeuw

Grondlegger van de evolutietheorie

Slide 5 - Diapositive

Variatie in genotypen
Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen

Ook mutaties zorgen daarvoor

Nieuwe genotypes --> Nieuwe fenotypes 

Slide 6 - Diapositive

Natuurlijke selectie

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Natuurlijke selectie
Organismen kan goed of minder goed aan zijn omgeving zijn aangepast --> bepaalt zijn overlevingskans

Organismen met 'goede' eigenschappen voor de omgeving
- Krijgt (veel) nakomelingen
- De goede eigenschappen worden doorgegeven

Slide 9 - Diapositive

In het poolgebied (sneeuw) wie heeft de grootste kans om te overleven en voort te planten?
A
De rode vos
B
De witte vos

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Leg uit hoe de giraffe een lange nek heeft door natuurlijke selectie

Slide 12 - Question ouverte

Ontstaan van soorten
Organismen vallen onder één soort wanneer ze met elkaar kunnen voortplanten en daar vruchtbare nakomelingen uit komen.

Slide 13 - Diapositive

Wanneer heeft een soort de grootste overlevingskans?
A
Als er geen variatie in genotype en fenotype is
B
Als er wel variatie in genotype en fenotype is

Slide 14 - Quiz

Obstakel tussen twee groepen

Slide 15 - Diapositive

Door isolatie is er een nieuwe soort ontstaan

Slide 16 - Diapositive

Verandering in de omgeving

Slide 17 - Diapositive

De soort verandert

Slide 18 - Diapositive

Argumenten voor evolutie
  • Fossielen
  • Overeenkomsten in bouw of functie
  • Overeenkomsten in embryonale ontwikkeling
  • Rudimentaire organen
  • Overeenkomst in cellen en stoffen
  • Overeenkomsten in DNA

Slide 19 - Diapositive

Fossielen
  • zachte delen
verdwijnen

  • harde delen
verstenen

Slide 20 - Diapositive

Fossielen
  • Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten.
  • Fossielen kunnen ontstaan als resten van organismen snel worden bedekt door sedimenten (zand/klei)
  • Vaak in bepaalde gesteentelagen van een bepaalde ouderdom
  • In de loop der tijd blijken soorten te zijn ontstaan, veranderd en/of verdwenen

Slide 21 - Diapositive

Overeenkomst in bouw
  • Organen met een verschillende functie vertonen overeenkomsten in bouw
  • Zij zijn dus waarschijnlijk uit dezelfde grondvorm (voorouder) ontstaan
  • Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders verschillende functies gekregen.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Overeenkomst in embryonale ontwikkeling

Slide 25 - Diapositive

Overeenkomst in functie
  • Organen hebben weinig overeenkomsten in bouw, maar wel dezelfde functie
  • Ze zijn dus waarschijnlijk niet uit dezelfde grondvorm (voorouder) ontstaan
  • De aanpassing is meerdere keren
    door evolutie ontstaan 

Slide 26 - Diapositive

Organen met dezelfde functie, maar een andere bouw/evolutionaire geschiedenis.

Slide 27 - Diapositive

Rudimentaire organen
  • Organen die geen functie meer hebben en niet of nauwelijks tot ontwikkeling komen.
  • Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders hun functie verloren.

Slide 28 - Diapositive

Overeenkomst in cellen en stoffen
  • Cellen van organismen vertonen overeenkomsten in celbouw en celonderdelen.
  • In deze cellen vinden processen plaats zoals celdeling en verbranding. Bij bijna alle organismen verlopen deze processen op dezelfde manier.
  • Cellen hebben overeenkomstige stoffen zoals DNA en eiwitten 
  • Tegenwoordig steeds meer mogelijk: DNA vergelijken

Slide 29 - Diapositive

Overeenkomst in DNA
DNA is tegenwoordig 'af te lezen' en laat overeenkomsten zien:

Mensen en apen hebben een gezamenlijke voorouder.

Slide 30 - Diapositive

Hoe noem je versteende afdrukken van organismen?
A
Rudimentair
B
Fossielen
C
Analoge gesteenten

Slide 31 - Quiz

Wat is een rudimentair orgaan?
A
Een orgaan dat je voorouders ook hadden
B
Een orgaan dat je niet langer nodig hebt
C
Een orgaan waar je niet buiten kunt

Slide 32 - Quiz

Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Rudimentaire organen
C
Overeenkomsten in cellen
D
Uitsterven van soorten

Slide 33 - Quiz

Zelf aan de slag
Nu Opdrachten uit boek maken
Bs. 4 De evolutietheorie
Maken opdracht 1 , 2, 3, 5, 8

Bs. 5 Geschiedenis van het leven op aarde
Maken opdracht 1 , 2, 3, 5, 9
(voor volgende les af)

Slide 34 - Diapositive

Zelf aan de slag
Nu opdrachten maken of vragen stellen

Bs. 5 De evolutietheorie 
Opdracht 1 t/m 9
Voor volgende les af

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo