Week 04 - les 1 - foutieve samentrekking

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Weekdoelen week 3 (en week 2?)
  • Formuleren H2 - blz. 64/65


Let op: vrijdag formatieve toets spelling H1 en H2 

Aanmelden bij LessonUp via de link!

Slide 2 - Diapositive

Samentrekking - op zinsniveau
Je mag niet altijd woorden samentrekken (weglaten). Doe je dit wel, als het niet mag => foutieve samentrekking.

Slide 3 - Diapositive

3 voorwaarden voor een samentrekking
  • De weggelaten woorden hebben dezelfde functie (zinsdeel/woordsoort)
  • De weggelaten woorden hebben dezelfde betekenis
  • De weggelaten woorden hebben hetzelfde getal (enkelvoud/meervoud)
- als de woorden die blijven staan. 


Wordt er niet aan één van deze voorwaarden voldaan? Foutieve samentrekking

Slide 4 - Diapositive

Dezelfde functie
Hij heeft een beste baan maar er ook voor gestudeerd.

Weggelaten woorden: hij, heeft
heeft = zww
heeft = hww gestudeerd = zww

Is niet hetzelfde dus foutieve samentrekking


Slide 5 - Diapositive

Dezelfde betekenis
Zij blies de ballon op en de kaars uit.

 

Weggelaten woorden: zij, blies.
Opblazen <=> uitblazen
Dus foutieve samentrekking

Slide 6 - Diapositive

Hetzelfde getal
In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.

Weggelaten: worden
wordt - worden
Dus een foutieve samentrekking

Slide 7 - Diapositive

Mijn les Nederlands was vandaag weer geweldig en zal ik daarom niet snel vergeten.
A
niet dezelfde functie
B
niet dezelfde betekenis
C
niet hetzelfde getal

Slide 8 - Quiz

Stappenplan
  1. Noteer de woorden die in het tweede deel zijn weggelaten.
  2. Bepaal de functie/getal/betekenis van de woorden in 1e deel van de zin.
  3. Bepaal de functie/getal/betekenis van de woorden in 2e deel van de zin.
  4. Controleer of functie, getal, betekenis hetzelfde zijn. Zo ja; samentrekking correct.
  5. Foutieve samentrekking: plaats de woorden die niet correct zijn in de zin 

Slide 9 - Diapositive

Quinty is verhuisd en dokter
  1. Quinty is 
  2. Quinty (ow, enkv), is (hww, enkv)
  3. Quinty (ow, enkv), is (kww, enkv)
  4. Samentrekking is niet correct
  5. Quinty is verhuisd en is dokter

Slide 10 - Diapositive

Zij gaf veel om haar vader en hem een cadeautje.
A
Samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 11 - Quiz

Zij wordt onderwijzeres en in Nijmegen opgeleid.
A
Samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 12 - Quiz

Peter gaf zijn moeder een bos bloemen en zijn zusje een boekenbon.
A
Samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 13 - Quiz

Werkdoelen
Startopdracht + opdr. 1 t/m 3

Maken met je boek, inleveren via Teams

Slide 14 - Diapositive