Formuleren-H.2-samentrekking controleren-havo3

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?




Na deze les kunnen jullie foutieve samentrekkingen in een zin  herkennen en verbeteren.






1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?




Na deze les kunnen jullie foutieve samentrekkingen in een zin  herkennen en verbeteren.






Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Voordat we verder gaan, lees je 
 zelfstandig de theorie op blz. 66
Formuleren
samentrekking controleren/ foutieve samentrekking

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Weggelaten= zij wordt

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

FOUT

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Aan de slag

Slide 23 - Diapositive

Maken:
Formuleren> foutieve samentrekking
blz. 66
startopdr.+ 
opdr. 1 t/m 3

Gebruik de theorie!

Slide 24 - Diapositive

Als in een samengestelde zin dezelfde woorden twee keer voorkomen, kun je die woorden meestal de tweede keer weglaten. 


Dat heet samentrekking:
Ik vind de herfst het fijnste seizoen en (–) de winter het minst prettig.

Slide 25 - Diapositive

Samentrekken mag alleen als aan drie voorwaarden wordt voldaan: 
de weggelaten woorden hebben 
-dezelfde functie (zinsdeel, woordsoort), 
-dezelfde betekenis én 
-hetzelfde getal (enkelvoud/meervoud) 
als de woorden die blijven staan.

Slide 26 - Diapositive

Met dit stappenplan controleer je een samentrekking:

Noteer de woorden die in het tweede deel van de zin weggelaten zijn.
Bepaal de functie (welk zinsdeel of welke woordsoort), de betekenis en 
het getal van de samengetrokken woorden in het eerste deel van de zin.




Slide 27 - Diapositive

Bepaal de functie, de betekenis en het getal van de weggelaten woorden in het tweede deel van de zin.

Controleer of de functie, de betekenis en het getal in beide gevallen hetzelfde zijn. Zo ja, dan is de samentrekking correct.

Als er sprake is van een foutieve samentrekking, plaats je de ten onrechte weggelaten woorden alsnog in het tweede deel van de zin.

Slide 28 - Diapositive

Voorbeeld:
Tabitha heeft hoge cijfers, maar er ook hard voor gewerkt.
1-Weggelaten: Tabitha; heeft
2-Tabitha = ow (enk); heeft = pv (enk) in het wg heeft → zww






Slide 29 - Diapositive

3-Tabitha = ow (enk); heeft = pv (enk) in het wg heeft gewerkt → hww

4-Tabitha – correct; heeft – fout
Verbetering: Tabitha heeft hoge cijfers, maar heeft er ook hard voor gewerkt.

Slide 30 - Diapositive