Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
H5 Rekenen
Onderwerpen:
Snelheid
Procenten
Eenheden van tijd, gewicht en informatie
Grote getallen
Verhoudingen
Slide 1 - Diapositive
Roni gaat met de auto naar Rome. Hij rijdt 1 900 km in 23 uur. Wat is zijn snelheid in km/u?
A
81 km/u
B
82 km/u
C
83 km/u
D
84 km/u
Slide 2 - Quiz
Esma rijdt naar Rome met een gemiddelde snelheid van 92,3 km/u. Wat is haar snelheid in m/s?
A
25 m/s
B
26 m/s
C
24 m/s
D
27 m/s
Slide 3 - Quiz
Sumeya vliegt naar Milaan. De afstand is 1 200 km en de snelheid 320 km/u. Hoelang is ze onderweg?
A
4 uur
B
3 uur en 75 minuten
C
3 uur en 45 minuten
D
3 en een half uur
Slide 4 - Quiz
Julius maakt smoothies. De verhouding is 40 g kiwi, 30 g banaan en 20 g appel. Hij heeft 140 g kiwi, 110 g banaan en 80 g appel. Hoeveel gram smoothie kan Julius maken?
A
315 gram
B
90 gram
C
330 gram
D
270 gram
Slide 5 - Quiz
Kerim koopt een auto van 32 850 euro. De prijs is inclusief 21% BTW. Hoeveel is de prijs exclusief BTW?
A
39 749
B
25 952
C
6 899
D
27 149
Slide 6 - Quiz
Ajeni koopt een laptop voor 5 000 euro. Hij krijgt 23% korting. Hoeveel moet hij betalen?
A
1150 euro
B
3850 euro
C
1250 euro
D
3750 euro
Slide 7 - Quiz
De iPhone van Yzechia kost 875 euro. Ze gebruikt 750 Mb per dag. Heeft ze genoeg aan 24 Gb per maand?
A
Nee
B
Ja, ze heeft nog over
C
Precies genoeg
D
Kun je niet weten
Slide 8 - Quiz
Yarmo ontvangt in 2025 van iedere inwoner van Nederland 0,20 euro. Hoeveel krijgt hij gemiddeld per dag?
A
9 315 euro
B
9 444 euro
C
8 889 euro
D
8 767 euro
Slide 9 - Quiz
Job houdt van darten. Van de laatste 175 potjes heeft hij er 121 gewonnen. Hoeveel procent is dat?
A
69,5 %
B
70 %
C
68 %
D
69 %
Slide 10 - Quiz
Sem heeft een container met 0,75 m3 verf. Hij vult emmers van 15 liter. Hoeveel emmers kan hij vullen?
A
112
B
5
C
11
D
50
Slide 11 - Quiz
Nora rijdt op haar motor naar Parijs. Ze doet er 318 minuten over. Ze vertrekt om 08:43. Hoe laat komt ze aan?
A
12:01
B
14:01
C
13:01
D
15:01
Slide 12 - Quiz
Melisa koopt een mooie armband. deze kost € 1 350,- exclusief BTW. Wat moet ze betalen inclusief BTW (21%)