Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Instellingsexamen Schrijven
Les 1
Les 1: zakelijke E-mail
M. Pots 2024
Slide 1 - Diapositive
Doel van de les
je weet wat het verschil is tussen formele en informele taal
je kent de opbouw van een zakelijke e-mail
Slide 2 - Diapositive
Formele taal
Wat?
Wanneer?
Slide 3 - Diapositive
Formele taal - hoe?
duidelijk
kort en bondig - geen overbodige informatie
beleefd: respect voor de lezer, nette woorden, meestal 'u'
foutloos: spelling, leestekens en zinsbouw zijn correct
Slide 4 - Diapositive
Correspondentie = aan iemand iets schrijven
Kan per post: brief, kaart
Kan digitaal via de computer: e-mail = elektronische post
Opbouw van de inhoud is van een brief en e-mail hetzelfde, maar de opmaak is anders. Tegenwoordig bijna alles per e-mail.
Slide 5 - Diapositive
e-mail: digitaal verstuurd
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
onderwerp van een e-mail
Schrijf boven je e-mail altijd waar het over gaat: het onderwerp.
Dat doe je met één of een paar woorden.
Slide 8 - Diapositive
Je hebt een laptop gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt. Wat zet je bij 'onderwerp' boven je e-mail?
Slide 9 - Question ouverte
Je hebt op school voor een verslag informatie over verschillende sporten nodig. Je wilt informatie vragen bij een sportschool bij jou in de buurt. Wat is het onderwerp van je e-mail aan de sportschool? Onderwerp: .....................
Slide 10 - Question ouverte
Waar moet je aan denken voordat je gaat schrijven?
Bedenk waar je brief of e-mail over gaat: het onderwerp
Bedenk aan wie je het stuurt en waarom: welk schrijfdoel?