Hypotheken

Hypotheken
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieHBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hypotheken

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inkomstenbelasting EWS
  • de regeling van de eigenwoningreserve
  • de bestaande eigenwoningschuld (overgangsrecht)
  • de genoten hypotheekrenteaftrek
  • de aflossingsstand.

Let op! VC-vraag 2 punten 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij partners
EWR is persoonlijk
  • Je mag ruimte van de andere partner gebruiken
  • Gemeenschap van goederen : ieder de helft, dus niet persoonlijk

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

uitleg
Mia
Sam
200.000
200.000
EWR 100.000
EWR 0
EWS 100.000
EWS 200.000
aankoop 150.000
aankoop 150.000
EWS 100.000
EWS 200.000 over 50.000
50.000 ruimte gebruiken van Sam

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overlijden en vervreemding

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aflossingsschema
Het aflossingsschema gaat over op de partner.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eigenwoningreserve
Bij overlijden-> vervreemding
EWR gaat NIET over op de partner

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aflossingsstand
Bij overlijden-> vervreemding
Aflossingsstand gaat NIET over op de partner

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overgangsrecht
  • Een schuld met het overgangsrecht gaat over op de langstlevende partner.
  • Deze partner kan dus een aflossingsvrij hypotheekdeel behouden.
 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leennormen cons. krediet
  • Wat is een gegeven? -> dan niet meer uitrekenen
  • Staat er een netto bedrag exclusief vakantiegeld? 
  • formule toepassen : (inkomen/0,95) x 0,05 = vakantiegeld
  • Berekening pensioen: uitgaan van werkelijke pensioenpremie
  • Geen pensioenopbouw? Dan fictief bedrag in mindering brengen op bruto-inkomen.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bijdrage aan de VvE heeft geen invloed op de leennorm
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Berekening kennen
  • Leennorm berekenen
  • Vergeet niet auto/eigen woning etc nog op te tellen
  • Geldt al de maximale leennorm? Dan de bijtelling daar nog wel bovenop.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypotheeklasten









Bron Lindenhaeghe

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sinds 1-4-2022 wordt private lease voor 100% geregistreerd bij BKR
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op 1 februari 2021 is de private-lease overeenkomst met een looptijd van 48 maanden ingeschreven voor € 24.960,00. Wat is de werkelijke maandlast?

Slide 15 - Question ouverte

(24960 / 0,65) x 100 = 38.400,00
38400 / 48 = 800
Als de auto van de zaak alleen zakelijk wordt gebruikt, heeft dit geen invloed op de leennorm
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als iemand een lening af wil sluiten en deze persoon tijdelijk bij iemand inwoont, houdt je rekening met 30% van het netto inkomen met een maximum van € 750,00
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Loaui verdient € 3.400 netto per maand. Hij woont alleen en in een huurwoning, Hij betaalt € 750,00 huur. Hij wil een lening voor een auto. Zijn inkomen is minder dan modaal. Hoe hoog is zijn leennorm?
Gebruik de bijlage

Slide 18 - Question ouverte

Basisnorm = percentage (inkomen - minimumloon) + bijtellingen.

1302 + 10%(3400-1803) =
1302 + 159,70 =1461,70 + bijtelling auto 185 = 1646,70

Joan verdient maandelijks netto € 3.200. Ze krijgt daarnaast € 75 vakantiegeld, €175 kindgebonden budget en €30 zorgtoeslag. Wat is haar netto inkomen volgens de VFN Gedragscode?

Slide 19 - Question ouverte

3200+75+175+30=3480
De opslag voor de maximale kredietvergoeding is 8%
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor leningen afgesloten sinds 10 augustus 2020 en nieuwe opnames na die datum geldt dat de maximale kredietvergoeding is verlaagd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Referentierente DK
  • De rente moet in verhouding staan tot de marktrente
  • De referentierente is gelijk aan de variabele rente op nieuwe woninghypotheken verhoogd met 5,28%-punt. 
  • Risk-based pricing heeft invloed op de hoogte van de rente.
  • Langere looptijd vertaalt zich in hogere rente

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Boeterente vervroegde aflossing
  • De klant moet vooraf duidelijkheid hebben over de boeterente
  • De dichstbijzijnde rentevast periode in het voordeel van de klant geldt.
  • Stijgt de rente tussen het moment van boeteberekening en datum aflossing? Dan moet de rente worden aangepast.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Loan to value (LTV)
  • 100% van de marktwaarde zonder energiebesparende voorzieningen (EBV)
  • 106% van de marktwaarde mét EBV.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Investering EBV 
Alleen EBV?
max lening = 100% marktwaarde voor verbouwing + kosten EBV
EBV +  overige verbouwing?
max lening 100% van marktwaarde na overige verbouwing + EBV.
Voor beide: tot 106% van de marktwaarde na verbouwing




Slide 25 - Diapositive

energiebesparende voorzieningen
Loan to income
  1. bereken toetsinkomen
  2. bepaal financieringslast
  3. bereken maandelijkse toegestane woonlast
  4. bepaal maandelijkse annuïteitenfactor
  5. bereken maximale hypothecaire financiering

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verruiming
Er zijn verruimingen mogelijk:
Energielabel: zie tabel
Alleenstaande met toetsinkomen > 28.000 -> € 16.000

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DUO
Maandlast DUO meenemen
Opslag meenemen op de actuele maandlast van DUO
Gebaseerd op hypotheekrente 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

AOW
Persoon binnen 10 jaar AOW-leeftijd?
Rekening houden met pensioeninkomen

Bij stel 1 AOW-1 niet? Persoon met hoogste inkomen nemen vor de financieringspercentages.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1

Slide 30 - Question ouverte

35000 + 11000 + 13000 = 59000
59000 - 4% = 23,5%
59000 x 23,5% = 13865 / 12 = 1155,41 om te verwonen.
1155,41 x 280,8502. = 324.499,00
Opdracht 2
Uitleg
De maximale hypotheek van 340.000 delen door 209,067002 is 1.626,27 per maand. Hier haal je de studieleningen vanaf. Bij 3,45% rente hoort een opslag van 1,20 volgens de tabel.
120 + 30 = 150 (beide maandlasten)
150 x 1,20 = 180,00
1.626,27 – 180 = 1.446,27
1.446,27 x 209,067002 = € 302.367,33.
Hiermee kunnen ze de lening van € 350.000,00 niet krijgen
Tweede mogelijkheid
De maximale hypotheek van 345.000 delen door 206,1232 is 1.673,75 per maand. Hier haal je de studieleningen vanaf. Bij 3,4% rente hoort een opslag van 1,20 volgens de tabel.
120 + 30 = 150 (beide maandlasten)
150 x 1,20 = 180,00
1.673,75 – 180 = € 1.493,75
1.493,75 x 206,1232 = 307.897,82

A
Ze moeten beide keren zelf inleggen
B
Ze hoeven bij mogelijkheid 2 niet in te leggen
C
Ze hoeven bij mogelijkheid 1 niet in te leggen

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 3

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

EWS lening van familie of bv
Is  de lening EWS?
  • Voor koop of verbetering woning 
  • Aflosverplichting
  • Gelijkwaardige rente (hoger risico mag meewegen)
  •  Max 0,2% risico-opslag bij afspraken zoals boetevrij aflossen



Slide 33 - Diapositive

Zijn er weinig zekerheden voor de familie in de lening? Bijvoorbeeld geen hypothecaire zekerheid? Dan mag de rente hoger zijn dan de rente bij een geldverstrekker.
Ouders van Henk lenen hem geld voor woning. Ze rekenen 0,3% opslag voor boetevrij aflossen. De lening voldoet aan alle eisen voor EWS. De rente is met de opslag 3,3%. Over welk percentage heeft Henk recht op aftrek?
A
3%
B
3.2%
C
3.3%

Slide 34 - Quiz

Nu het te  hoog is, mag hij de opslag helemaal niet meenemen
Hypotheek naar box  3
Kan prima oplossing zijn
In sommige situaties is de besparing in box 3 hoger dan de hypotheekaftrek in box 1
Nadelen o.a.:
Geen hypotheekaftrek
Hogere totale last
Onzekerheid over situatie verplichte aflossing
Hogere EWR (omdat er geen EWS wordt afgelost)
 

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een box 1 hypotheek mag naar box 3 en weer terug
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz

Kan voordelig zijn op het moment dat je wilt verkopen. Dan minder EWR
De startersvrijstelling is voor een koper ouder dan 21 jaar en jonger dan 35
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

18 jaar
startersvrijstelling
18-35 jaar
  • niet eerder gebruik van gemaakt
  • minimaal 6 maanden als hoofdverblijf
  • koopsom en marktwaarde mogen niet hoger zijn dan woningwaardegrens
  • één van twee personen jonger dan 35? Dan alleen voor die persoon vrijstelling. 

Slide 38 - Diapositive

In 2024 € 510.000

Is woning hoofdverbijf dan 2%
Is woning niet hoofdverblijf dan 10,4%
Piet en Henny kopen een woning met startersvrijstelling voor € 250.000. Ze kopen hier later een parkeerplek bij van € 30.000. Over welk bedrag kunnen zij gebruik maken van de startersvrijstelling?
A
€ 250.000
B
€ 280.000

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Piet en Henny kopen een woning met startersvrijstelling voor € 250.000. Ze kopen hier direct een parkeerplek bij van € 30.000. Over welk bedrag kunnen zij gebruik maken van de startersvrijstelling?
A
€ 250.000
B
€ 280.000

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Piet en Henny kopen een woning met startersvrijstelling voor € 250.000. Ze kopen hier direct een parkeerplek bij van € 30.000. Hoe hoog is de overdrachtsbelasting die ze voor de parkeerplek moeten betalen?
A
2%
B
10,4%

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een stel koopt een woning. Eén van hen verblijft echter in een verpleegtehuis. Hoe hoog is de overdrachtsbelasting?
A
2%
B
10,4%

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions