- vrijheid om te ondernemen zonder teveel regels vanuit de overheid
Slide 17 - Diapositive
2.3 Leven in een industriestad
"Hoe veranderde het leven door de komst van fabrieken?"
Slide 18 - Diapositive
Wat past bij industrialisatie?
arbeiders
fabrieken
Engeland
huisnijverheid
Slide 19 - Question de remorquage
Socialisme
Politieke stroming. Toverwoord = gelijkheid.
- opkomen voor de arbeiders: loon, werkomstandigheden, wonen
- sociale wetten zijn nodig
- hoe rijker je bent, hoe meer belasting je betaalt
Slide 20 - Diapositive
De industriele revolutie begon in Engeland omdat
A
Daar de meeste fabrieken waren
B
zij beschikten over grondstoffen
C
De Engelsen fabrieken stichtten in kolonien
D
er te weinig mensen op het platteland leefden
Slide 21 - Quiz
laatste vraag.. Welk begrip hoort bij deze betekenis? Een economisch systeem waarbij alles draait om bezit van geld; fabrikanten proberen zoveel mogelijk winst te maken.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële Revolutie
D
Monarchie
Slide 22 - Quiz
Tussen 1750 en 1850 veranderde Engeland van een .......samenleving in een .....samenleving
Slide 23 - Question ouverte
Niet landbouw maar industrie was het nieuwe ...... bestaan
Slide 24 - Question ouverte
Videofragment Daens
Hierop moet je letten tijdens de video:
In welke omstandigheden werkt men. Zijn er zaken die nu niet meer zouden kunnen?
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
Noem kenmerkende werkomstandigheden?
Slide 27 - Carte mentale
Werkomstandigheden
Saai en/of gevaarlijk werk
Lange dagen (14 uren)
Lage lonen
Geen rechten
Slide 28 - Diapositive
Kinderarbeid
Goedkoper dan volwassenen.
Nauwelijks onderwijs gehad.
Noodzakelijk voor onderhoud gezin.
Slide 29 - Diapositive
Videofragment Daens
Hierop moet je letten tijdens de video:
In welke omstandigheden leefde men. Speelt geloof een belangrijke rol in het leven?
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Vidéo
Noem kenmerkende leefomstandigheden?
Slide 32 - Carte mentale
Waterput waarmee water voor een hele wijk uit het grondwater wordt gehaald.
Grondwater werd vaak gebruikt als drinkwater.
Door een kapotte riolering kunnen uitwerpselen bij het drinkwater komen.
Uitwerpselen die besmet zijn (bijvoorbeeld met cholera) komen in het grondwater terecht.
Arbeiderswijk
Slide 33 - Diapositive
Leefomstandigheden
Kleine en slechte woningen
Veel gezinsleden
Slecht voedsel
Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC
Hoog kindersterftecijfer door slechte voeding kinderen.
Slide 34 - Diapositive
Leefomstandigheden
Kleine woningen.
Veel gezinsleden.
Slecht voedsel
Hoge kindersterfte (arbeidersvrouwen gaven geen borstvoeding).
Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC.
Drankmisbruik
Slide 35 - Diapositive
Sociale kwestie: wat werd de aanpak?
- oprichten van vakbonden (mensen met hetzelfde beroep)
- sociale wetten: Kinderwet van Van Houten, woningwet, ongevallenwet
- oprichten van politieke partij: de SDAP
Slide 36 - Diapositive
Stemrecht
Eerst alleen voor de rijke mannen (= censuskiesrecht). Hoe kan er sociale wetgeving komen? Door algemeen mannenkiesrecht. In 1917 werd de grondwet aangepast om dit te regelen. In 1919 ook vrouwenkiesrecht.
Slide 37 - Diapositive
EXAMENVRAAG
Vanaf 1870 kwamen er in Nederland steeds meer fabrieken. In deze fabrieken gingen veel kinderen werken. Geef één argument van een voorstander en één argument van een tegenstander van kinderarbeid in fabrieken. Doe het zo: voorstander: ... (geef één argument)
tegenstander: ... (geef één argument)
Tegenstanders
Het werk in fabrieken is ongezond/riskant/vermoeiend voor kinderen.
Kinderarbeid zou niet nodig moeten zijn om het inkomen van volwassenen aan te
vullen.
Kinderen hebben recht op onderwijs.
De werktijden zijn te lang.
Voorstanders
Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten.
Kinderen kunnen het geringe gezinsinkomen aanvullen / het gezin lijdt minder
armoede.
Kinderen kunnen het fijne handwerk verrichten dat door volwassenen niet gedaan
kan worden.
Het is gezond om op jonge leeftijd lichamelijke arbeid te verrichten.