H5 Produceren maar? 5.2 Wat wordt de prijs? (pincode 7e editie)

Welkom! H5: Produceren maar!

5.2 Wat wordt de prijs? 
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 135 min

Éléments de cette leçon

Welkom! H5: Produceren maar!

5.2 Wat wordt de prijs? 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?


- 5.2 Wat wordt de prijs? 
- zelfstandig aan het werk


Slide 2 - Diapositive

5.2 Wat wordt de prijs? 
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

  • Uitleggen waar de brutowinstopslag voor is
  • De verkoopprijs berekenen
  • De consumentenprijs berekenen
  • Hoe je BTW berekent die in de consumentenprijs verwerkt zit


Slide 3 - Diapositive

Brutowinstopslag
Producten verkopen?

1. Inkopen: Inkoopprijs betalen
2. Voor een hogere prijs verkopen: inkoopprijs + brutowinstopslag

Brutowinstopslag = winst (voor jezelf) + inkomsten waarmee je de bedrijfskosten kunt betalen

Bedrijfskosten: Kosten die je hebt in je bedrijf zoals huur, energiekosten, loon voor personeel,                                          reclamekosten enz.

Slide 4 - Diapositive

Verkoopprijs

Slide 5 - Diapositive

Verkoopprijs berekenen
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Voorbeeld: Bij een groothandel koop je T-shirts in voor €7,50 per stuk. je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%. 

Stap 1: Bereken de brutowinstopslag
 
Stap 2: Tel de brutowinstopslag op bij de inkoopprijs


Slide 6 - Diapositive

Verkoopprijs berekenen
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Voorbeeld: Bij een groothandel koop je T-shirts in voor €7,50 per stuk. je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%. 

Stap 1: Bereken de brutowinstopslag
 (7,50 : 100 x90 =€ 6,75)
Stap 2: Tel de brutowinstopslag op bij de inkoopprijs
6,75 + 7,50 = €14,25

Slide 7 - Diapositive

Samen oefenen: opgave 5a blz 135
Je hebt een winkel met sportartikelen. De inkoopprijs van een sportshirt is €20. Je verkoopt het shirt met een brutowinstopslag van 80%.

a.   Bereken het bedrag van de brutowinstopslag en de verkoopprijs. Vul hiervoor de juiste getallen in.

De brutowinstopslag is ..... % van €..... = ........

De verkoopprijs is €...... + €..... = €......

Slide 8 - Diapositive

Samen oefenen: opgave 5a blz 135
Antwoord: 

De brutowinstopslag is 80 % van €20 = €16

De verkoopprijs is €20 + €16 = €36

Slide 9 - Diapositive

Btw en consumentenprijs
btw: belasting toegevoegde waarde. 
De winkelier telt deze op bij de verkoopprijs en draagt dit af aan de overheid

Hoog tarief:         21% (bijna alles)
Laag tarief:             9% (eten en drinken en sommige diensten zoals 
                                                  schilder en fietsenmaker)







Op bijna alles betaal je 21% btw
Op eten en drinken betaal je het lage tarief van 9% btw

Slide 10 - Diapositive

Consumentenprijs berekenen
Consumentenprijs =                      verkoopprijs                        + btw 
                                         =  (inkoopprijs + brutowinstopslag) + btw

Voorbeeld: Verkoopprijs van een zomerjack is €24,75. Voor de consumentenprijs komt daar 21%                           btw bovenop. 

Stap 1: Bereken de btw (gebruik een verhoudingstabel)
Stap 2: Tel de btw op bij de verkoopprijs









btw
btw
Verkoop-prijs

Slide 11 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk 
timer
10:00
Opdracht: 
Maak nu de opgaven 1 t/m 13 van paragraaf 5.2 op bladzijde 134 t/m 137. 
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief de berekeningen!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Docent
eerste 10 minuten in stilte
Klaar?
Laat het de docent weten, dan kijkt hij met welke vervolgopdrachten je aan de slag kan gaan.

Slide 12 - Diapositive

Afsluiting
Leerdoelen:

Je kunt nu

  • Uitleggen waar de brutowinstopslag voor is 
  • De verkoopprijs berekenen  
  • De consumentenprijs berekenen
  • Hoe je BTW berekent die in de consumentenprijs verwerkt zit

Slide 13 - Diapositive

Welkom! H5: Produceren maar!

5.2 Wat wordt de prijs? Deel 2 (van 3)

Slide 14 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen 5.2 Wat wordt de prijs? Deel 1

- 5.2 Wat wordt de prijs? Deel 2
- Tussentijds zelfstandig aan het werk


Slide 15 - Diapositive

5.2 Wat wordt de prijs? Deel 2
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

  • De consumentenprijs berekenen


Slide 16 - Diapositive

Btw en consumentenprijs
btw: belasting toegevoegde waarde. 
De winkelier telt deze op bij de verkoopprijs en draagt dit af aan de overheid

Hoog tarief:         21% (bijna alles)
Laag tarief:             9% (eten en drinken en sommige diensten zoals 
                                                  schilder en fietsenmaker)







Op bijna alles betaal je 21% btw
Op eten en drinken betaal je het lage tarief van 9% btw

Slide 17 - Diapositive

Consumentenprijs berekenen
Consumentenprijs =                      verkoopprijs                        + btw 
                                         =  (inkoopprijs + brutowinstopslag) + btw

Voorbeeld: Verkoopprijs van een zomerjack is €24,75. Voor de consumentenprijs komt daar 21%                           btw bovenop. 

Stap 1: Bereken de btw (gebruik een verhoudingstabel)
Stap 2: Tel de btw op bij de verkoopprijs









btw
btw
Verkoop-prijs

Slide 18 - Diapositive

Samen oefenen: opgave 10 blz 136
De verkoopprijs van een paar schoenen is € 47. Daar komt 21% btw bovenop.

a.   Bereken het bedrag van de btw.

Verhoudingstabel!

b.   Bereken de consumentenprijs.

Slide 19 - Diapositive

Samen oefenen: opgave 10 blz 136
Antwoord: 

a. De btw is 21 % van €47 
                                    = 47 : 100 x 21 = €9,87

b. De consumentenprijs is verkoopprijs + btw
                                    = €47 + €9,87 = €56,87

Slide 20 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk 
timer
5:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 11 op blz 136. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 5 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 10 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 21 - Diapositive

Opgave 11 blz 136
De verkoopprijs van een brood is € 1,80. Daar komt nog 9% btw bij.

a Bereken het bedrag van de btw.

Slide 22 - Question ouverte

Opgave 11 blz 136


b. Bereken de consumentenprijs.

Slide 23 - Question ouverte

Afsluiting 5.2 deel 2
Leerdoelen:
  

Je kunt nu

  • De consumentenprijs berekenen √

Slide 24 - Diapositive

Welkom! H5: Produceren maar!

5.2 Wat wordt de prijs? Deel 3

Slide 25 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen 5.2 Wat wordt de prijs? Deel 2

- 5.2 Wat wordt de prijs? Deel 3
- Tussentijds zelfstandig aan het werk


Slide 26 - Diapositive

Herhaling 5.2 Deel 2
Leerdoelen:
  

Je kunt nu

  • De consumentenprijs berekenen √



Slide 27 - Diapositive

Hoe bereken je de consumentenprijs

Slide 28 - Question ouverte

5.2 Wat wordt de prijs? Deel 2
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

  • De consumentenprijs berekenen 

Weet je nog hoe het moet? Nog meer oefenen!


Slide 29 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk 
timer
10:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 9 en 12 op blz 136 en 137. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 10 minuten de tijd
Klaar? Help een klasgenoot!
Na 10 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 30 - Diapositive

Opgave 9 blz 136: Lees de tekst ‘Welke prijs betaalt de consument?’.

Wat heb je ingevuld?

Een winkelier moet bij zijn verkoopprijs ............. optellen.

Slide 31 - Question ouverte

Opgave 9 blz 136: Lees de tekst ‘Welke prijs betaalt de consument?’.

Wat heb je ingevuld?

Voor deze belasting is het gewone tarief .......... %

Slide 32 - Question ouverte

Opgave 9 blz 136: Lees de tekst ‘Welke prijs betaalt de consument?’.

Wat heb je ingevuld?

Voor levensmiddelen en voor bepaalde diensten is het tarief ........%.

Slide 33 - Question ouverte

Opgave 9 blz 136: Lees de tekst ‘Welke prijs betaalt de consument?’.

Wat heb je ingevuld?

De prijs inclusief btw noem je de ................... of winkelprijs.

Slide 34 - Question ouverte

Opgave 12 blz 137:
De inkoopprijs van een bloesje is € 8. Nadia verkoopt het met een brutowinstopslag van 75%. Daarna komt er nog 21% btw bovenop.

a. Bereken de verkoopprijs (exclusief btw) van een bloesje.

Slide 35 - Question ouverte

Opgave 12 blz 137:


b. Bereken de consumentenprijs.

Slide 36 - Question ouverte

5.2 Wat wordt de prijs? Deel 3
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

  • Vanuit de consumentenprijs het btw bedrag berekenen


Slide 37 - Diapositive

Hoeveel btw zit in de consumentenprijs?
Voorbeeld: 
De prijs van een computergame is €22,75 (incl. 21% btw)

Hoeveel is de btw?

Stap 1: Hoeveel procent is de consumentenprijs?
Stap 2: Hoeveel procent is de btw?
Stap 3: Bereken de btw (Gebruik een verhoudingstabel!)

Slide 38 - Diapositive

Samen oefenen: opgave 13a blz 137
Bereken het btw-bedrag dat in de prijs verwerkt zit. 

 De prijs van een fiets is €435,60 inclusief 21% btw.

Stap 1: Hoeveel procent is de consumentenprijs?
Stap 2: Hoeveel procent is de btw?
Stap 3: Bereken de btw (Gebruik een verhoudingstabel!)

Slide 39 - Diapositive

Samen oefenen: opgave 13a blz 137
Antwoord: 

Stap 1: De consumentenprijs is hier 121%
Stap 2: De btw is hier 21%

Stap 3: de btw is €435,60 : 121 x 21 = €75,60

Slide 40 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk 
timer
5:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 13b op blz 137. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 5 minuten de tijd
Klaar? Help een klasgenoot!
Na 5 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 41 - Diapositive

Opgave 13b blz 137
In een supermarkt betaal je voor de boodschappen € 38,15. Dat is inclusief 9% btw.

Bereken het btw-bedrag

Slide 42 - Question ouverte

Afsluiting 5.2
Leerdoelen:
  

Je kunt nu

  • Uitleggen waar de brutowinstopslag voor is √
  • De verkoopprijs berekenen √
  • De consumentenprijs berekenen √
  • van de consumentenprijs het btw-bedrag berekenen √

Slide 43 - Diapositive