Zelfstandige naamwoorden (zn) noemen mensen, dieren, planten, dingen en begrippen:
moeder, luipaard, gras, bureau, medelijden
• Voor een zelfstandig naamwoord kun je meestal een lidwoord zetten:
de docent, een appel, het probleem.
• Een zelfstandig naamwoord kun je meestal in het meervoud zetten: docenten, appels, medicijnen.
• Van een zelfstandig naamwoord kun je vaak een verkleinwoord maken: docentje, appeltje, probleempje.
• Ook eigennamen behoren tot de zelfstandige naamwoorden: Liam, Isa, Rotterdam, Ajax, Broederliefde, Girlys Blog, de Efteling, Lidl.