Thema 5 - Hoofdstuk 1 - moeilijke woorden

Thema 5 - Vervoer
Hoofdstuk 1 - moeilijke woorden
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 5 - Vervoer
Hoofdstuk 1 - moeilijke woorden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het abonnement

Slide 2 - Diapositive

Het bewijs dat je betaald hebt om ergens regelmatig gebruik van te maken.
De boete

Slide 3 - Diapositive

Het geld dat je als straf moet betalen.
De chauffeur

Slide 4 - Diapositive

Iemand die een wagen bestuurt, bijvoorbeeld een auto of bus. 
De conducteur

Slide 5 - Diapositive

Iemand die in een trein of tram de vervoersbewijzen controleert. 
De dienstregeling

Slide 6 - Diapositive

De vaste tijden waarop treinen, trams of bussen rijden. 
De file

Slide 7 - Diapositive

Een lange rij auto's die stilstaan of langzaam vooruitgaan. 
De machinist

Slide 8 - Diapositive


Iemand die een trein bestuurt. 
Het ongeluk

Slide 9 - Diapositive

Een onverwachte gebeurtenis die vaak schrik en soms pijn veroorzaakt. 
Het openbaar vervoer

Slide 10 - Diapositive

Alle treinen, bussen en trams waar iedereen gebruik van kan maken. 
Het rijbewijs

Slide 11 - Diapositive

Een bewijs dat je iets mag besturen, bijvoorbeeld een auto.
De spits

Slide 12 - Diapositive

De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer.
Het verkeer

Slide 13 - Diapositive

Alle mensen, fietsen en voertuigen die op straat lopen of rijden. 
Het vervoersbewijs

Slide 14 - Diapositive

Een bewijs dat je betaald hebt voor een reis, zoals een treinkaartje. 
Het vervoermiddel

Slide 15 - Diapositive

Een middel waarmee jij je verplaatst. 
De vertraging

Slide 16 - Diapositive

Als je door omstandigheden later aankomt dan normaal.
Wat betekent 'de spits' ?
A
De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer
B
Een bewijs dat je betaald hebt voor een reis, zoals een treinkaartje
C
Een onverwachte gebeurtenis die vaak schrik en soms pijn veroorzaakt
D
Het bewijs dat je iets mag besturen, bijvoorbeeld een auto

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de chauffeur
de file
Iemand die een wagen bestuurt, bijvoorbeeld een auto of een bus.
Een lange rij met auto's die stilstaan of langzaam vooruitgaan.

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'Het abonnement' ?
A
De vaste tijden waarop treinen, trams of bussen rijden
B
Iemand die een trein bestuurt.
C
Het bewijs dat je betaald hebt om ergens regelmatig gebruik van te maken
D
Alle mensen, fietsen en voertuigen die op straat lopen of rijden

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De vertraging
Het rijbewijs
Het verkeer
Als je door omstandigheden later aankomt dan normaal
Alle mensen, fietsen en voertuigen die op straat lopen of rijden
Een bewijs dat je iets mag besturen, bijvoorbeeld een auto

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
  • Je leest de moeilijke woorden nog eens door bij opdracht 1.
  • Je gaat opdracht 2 uitknippen en opplakken.
  • Je gaat opdracht 3, 4 en 5 invullen. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions