Moeilijke woorden vervoer
1 / 26
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Het vervoer
Het vervoer
Slide 2 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Het bewijs dat je betaald hebt om ergens regelmatig gebruik van te maken.
Slide 4 - Diapositive
Het geld dat je als straf moet betalen.
Slide 5 - Diapositive
Iemand die een wagen bestuurt, bijvoorbeeld een auto of bus.
Slide 6 - Diapositive
Iemand die in een trein of tram de vervoersbewijzen controleert.
Slide 7 - Diapositive
De vaste tijden waarop treinen, trams of bussen rijden.
Slide 8 - Diapositive
Een lange rij auto's die stilstaan of langzaam vooruitgaan.
Slide 9 - Diapositive
Iemand die een trein bestuurt.
Slide 10 - Diapositive
Een onverwachte gebeurtenis die vaak schrik en soms pijn veroorzaakt.
Slide 11 - Diapositive
Alle treinen, bussen en trams waar iedereen gebruik van kan maken.
Slide 12 - Diapositive
Een bewijs dat je iets mag besturen, bijvoorbeeld een auto.
Slide 13 - Diapositive
De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer.
Slide 14 - Diapositive
Alle mensen, fietsen en voertuigen die op straat lopen of rijden.
Slide 15 - Diapositive
Een bewijs dat je betaald hebt voor een reis, zoals een treinkaartje.
Slide 16 - Diapositive
Een middel waarmee jij je verplaatst.
Slide 17 - Diapositive
Als je door omstandigheden later aankomt dan normaal.
Wat betekent 'de spits' ?
A
De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer
B
Een bewijs dat je betaald hebt voor een reis, zoals een treinkaartje
C
Een onverwachte gebeurtenis die vaak schrik en soms pijn veroorzaakt
D
Het bewijs dat je iets mag besturen, bijvoorbeeld een auto
Slide 18 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
de chauffeur
de file
Iemand die een wagen bestuurt, bijvoorbeeld een auto of een bus.
Een lange rij met auto's die stilstaan of langzaam vooruitgaan.
Slide 19 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat betekent 'Het abonnement' ?
A
De vaste tijden waarop treinen, trams of bussen rijden
B
Iemand die een trein bestuurt.
C
Het bewijs dat je betaald hebt om ergens regelmatig gebruik van te maken
D
Alle mensen, fietsen en voertuigen die op straat lopen of rijden
Slide 20 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
De vertraging
Het rijbewijs
Het verkeer
Als je door omstandigheden later aankomt dan normaal
Alle mensen, fietsen en voertuigen die op straat lopen of rijden
Een bewijs dat je iets mag besturen, bijvoorbeeld een auto
Slide 21 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Maak een goede zin bij het woord:
De file
De file
Slide 22 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Maak een goede zin bij het woord:
De chauffeur
De chauffeur
Slide 23 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Maak een goede zin bij het woord:
Het ongeluk
Het ongeluk
Slide 24 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Maak een zin met het woord:
Het rijbewijs
Het rijbewijs
Slide 25 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Maak een goede zin met het woord:
Het verkeer
Het verkeer
Slide 26 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
