Online les Nederlands 1A 28 mei

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Wat gaan we vandaag doen?

• Mentorkwartier > 09:00 - 09:15
• Nederlands > 09:15 - 10:15
• Pauze > 10:15 - 10:45
• Maatschappijleer 10:45 - 11:45
• Pauze > 11:45 - 12:45
• Vrijetijdsbesteding samen met 1B > 12:45 - 14:00

Mentorkwartiertje

• Er kijken vandaag twee mensen mee: mevrouw Van den Bogaard en Mevrouw Van Strien 
• Hoe gaat het? Wil iemand iets vragen, vertellen, laten zien?
• Hoe ziet het einde van leerjaar 1 eruit? Tot 7 juni in ieder geval de roosters zoals ze nu zijn.

Luisterfragment 15

Demi, Djéno, Erwin en Finn = 1

Mark = wel ingeleverd maar onvoldoende

Youri = 6,5

Denise = 7

Niek = 8

Dina = 10!!

Pak je boek Nederlands en pen en papier en je telefoon.

Nederlands

Nederlands

• Spelling en grammatica.
• Herhaling tot nu toe
• Voorzetsels
• Oefeningen maken
• Aan het eind van de les kun je het voorzetsel in de zin vinden.
• Aan het eind van de les kun je drie voorbeelden noemen van voorzetsels.

 

Even herhalen: soorten woorden

• De lidwoorden
• Het zelfstandig naamwoord
• Het bijvoeglijk naamwoord
• Het werkwoord 

Waarom? Taalwoorden heb je nodig om over taal te kunnen praten.

Voor het huis staat een mooie auto.
wat zijn de lidwoorden in deze zin?

Voor het huis staat een mooie auto.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?

Voor het huis staat een mooie auto.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Voor het huis staat een mooie auto.
Wat is het werkwoord?

voorzetsels

Het boek zegt: 

1. Een voorzetsel is vaak een kort woord
2. Een voorzetsel geeft meestal een plaats aan.

Soms zegt een voorzetsel iets over de tijd

Voor het huis staat een mooie auto.
Wat is het voorzetsel?

Lees mee in je boek

Thema 4 wonen

Hoofdstuk 2 Spelling en grammatica

Bladzijde 115

Opdracht 1,2,3 gezamenlijk

Opdracht 4 & 5 zelfstandig.

Al klaar? Verder met oefeningen hfd 1

Ook af? > luisterfragment 16

Afsluiting

Huiswerk> 

1. de oefeningen van hoofdstuk 2 af.
2. Luisterfragment 16

Even checken > Hoeveel voorzetsels heeft deze zin? Welke?

Tijdens de les stop ik mijn mobieltje in mijn tas.

Noem drie voorzetsels

Ik vond de les......

Moeilijk, ik wil extra hulp

Een beetje moeilijk maar ik snap het wel

Niet heel moeilijk maar ook niet te makkelijk

Te makkelijk, ik wil extra oefeningen.