1.7 a Grammatica +

Welkom
Ga rustig zitten.
Telefoon is in je kluisje.

Pak je werkboek + laptop + schrift 
 en zet je tas op de grond.


1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Ga rustig zitten.
Telefoon is in je kluisje.

Pak je werkboek + laptop + schrift 
 en zet je tas op de grond.


Slide 1 - Diapositive

lesopbouw
  • Wat weet je al?
  • doel
  • uitleg
  • filmpje
  • opdracht
  • zelfstandig werken
  • afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al?
 persoonsvorm (pv)
onderwerp (o)






Slide 3 - Diapositive

Robbie maakt altijd zijn huiswerk.
pv = ?
o = ?

Slide 4 - Question ouverte

doel
Aan het eind van de les kan ik
de persoonsvorm en 
het onderwerp
benoemen in een zin.

Slide 5 - Diapositive

persoonsvorm (pv)
Elke zin heeft een persoonsvorm. 
De persoonsvorm is altijd een werkwoord

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
tijdproef --> zet de zin in een andere tijd:
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm

Slide 6 - Diapositive

persoonsvorm (pv)
tijdproef --> Zet de zin in een andere tijd:

  • Hij eet een appel.

       pv = 


Slide 7 - Diapositive

filmpje
uitleg persoonsvorm

Slide 8 - Diapositive

opdracht
Wat is de persoonsvorm? Gebruik de tijdproef. 
Schrijf de zin op in een andere tijd en noteer daarna de pv.
1. Mijn oma Lies kan heel goed met computers omgaan.
2. Mandy wacht op haar moeder.
3. Davy en Jamie maakten samen een doelpunt.



Slide 9 - Diapositive

onderwerp
  • Het onderwerp hoort bij persoonsvorm (pv).
  • Onderwerp + pv staan allebei in het enkelvoud of meervoud.
  • Het onderwerp is de hoofdrolspeler (wie of wat iets doet).
  • Wie/wat + werkwoordelijk gezegde = onderwerp

De speler rende richting de bal.
De spelers renden richting de bal.






Slide 10 - Diapositive

filmpje
uitleg onderwerp

Slide 11 - Diapositive

onderwerp
  • De pen ligt op tafel.
  • wg = ligt           Wat ligt?        
  • o = de pen

  • Straks ga ik mijn broer feliciteren met zijn verjaardag.
  • wg = ga feliciteren        Wie gaat feliciteren?
  • o= ik


Slide 12 - Diapositive

zelfstandig werken
hoofdstuk 1.7 grammatica
werkboek blz. 68
opdracht 6 + 7 + 8  + 12 + 13                         
opdracht 2*

*onderstreep de PV en omcirkel het onderwerp!
Meer hoef je niet te doen bij deze oefening.

Slide 13 - Diapositive

afsluiting
Hoe vind je de persoonsvorm?
Hoe vind je het onderwerp?

Slide 14 - Diapositive